Translation of "Koud" in Turkish

- Je bent koud.
- U bent koud.
- Jullie zijn koud.

Sen üşüyorsun.

- Heb je het koud?
- Heeft u het koud?
- Hebben jullie het koud?

Üşüyor musun?

- Vandaag is het koud.
- Het is koud vandaag.

Bugün hava soğuk.

- Gisteravond was het koud.
- Het was koud gisteravond.

Dün gece hava soğuktu.

Het is koud.

Çok soğuk!

Koud water, alstublieft.

Soğuk su, lütfen.

Het was koud.

Soğuktu.

Was het koud?

Soğuk muydu?

Is het koud?

Soğuk mu?

Gisteren was het koud.

Dün hava soğuktu.

De koffie is koud.

Kahve soğuk.

Het is vrij koud.

- Hava oldukça soğuk.
- Çok soğuk.

Mijn voeten zijn koud.

Ayaklarım üşüyor.

Het eten is koud.

Yiyecekler soğuk.

Was het gisteren koud?

Dün soğuk muydu?

Deze muur is koud.

Bu duvar soğuk.

Je handen zijn koud.

Ellerin soğuk.

Het is koud buiten.

Dışarısı soğuk.

Is het water koud?

Su soğuk mu?

Het water was koud.

Su soğuktu.

Het water is koud.

Su soğuk.

Die muur is koud.

O duvar soğuk.

Deze koffie is koud.

Bu kahve soğuk.

Het is koud geworden.

Hava soğudu.

Ik heb het koud.

Üşüyorum.

Ik wil koud water.

Ben soğuk su istiyorum.

Is het ijs koud?

Buz soğuk mu?

De soep is koud.

Çorba soğuk.

Vandaag is het koud.

Bugün hava soğuk.

Het is heel koud.

Hava çok soğuk.

Ze hebben het koud.

Onlar üşüyorlar.

Zij laat mij koud.

Ben onu artık önemsemiyorum.

Het wordt koud vanavond.

Bu gece soğuk olacak.

Ik had het koud.

Ben üşüdüm.

Het is niet koud.

- Soğuk değil.
- Hava soğuk değil.

De grond was koud.

Zemin soğuktu.

Tom heeft het koud.

Tom üşüyor.

Tom had het koud.

Tom üşümüştü.

Deze kamer is koud.

Bu oda soğuk.

We hebben het koud.

Biz üşüyoruz.

Deze pizza is koud.

Bu pizza soğuk.

Je friet wordt koud.

Kızartmalarınız soğuyor.

Het is koud hier.

Buralarda hava soğuk.

IJs is erg koud.

Buz çok soğuk.

Morgen wordt het koud.

Yarın, hava soğuk olacak.

Het is verdomd koud!

Hava çok şiddetli soğuk.

Het was behoorlijk koud.

Hava oldukça soğuktu.

Het was erg koud.

Hava çok soğuktu.

Het is te koud.

Hava çok soğuk.

We hadden het koud.

Biz üşümüştük.

Het zal koud zijn.

Hava soğuk olacak.

Duitse winters zijn koud.

Alman kışları soğuktur.

Mijn oren zijn koud.

Kulaklarım üşüyor.

De pizza is koud.

Pizza soğuk.

Wat is het koud!

Ne kadar soğuk!

- Deze morgen was het bitter koud.
- Vanmorgen was het heel koud.

- Bu sabah hava çok soğuktu.
- Bu sabah çok soğuktu.

Het was heel koud gisterochtend.

Dün sabah hava çok soğuktu.

Het is werkelijk erg koud.

Gerçekten çok soğuk.

Hebt ge het niet koud?

Üşümüyor musun?

De nacht was zo koud.

Gece hava çok soğuktu.