Translation of "Daar" in Turkish

0.014 sec.

Examples of using "Daar" in a sentence and their turkish translations:

Daar is ze, daar beneden.

Orada, aşağıda! Dana!

- Ga daar zitten.
- Zit daar.

Orada otur.

Daar is ze, daar beneden. Dana.

Bakın, orada, aşağıda! Dana!

- Hij speelt daar.
- Daar speelt hij.

O orada oynuyor.

- Was je daar?
- Was u daar?

Orada mıydın?

Kijk, daar.

Bakın, burada.

Zelfs daar,

orada bile

Hallo daar!

Merhaba oradaki!

Kijk daar!

Oraya bak.

Blijf daar.

Geride durun.

Stop daar.

Orada dur.

- Daar is hij.
- Daar heb je hem.

İşte o.

- Tom heeft daar gewoond.
- Tom woonde daar.

Tom orada yaşadı.

- Ik zie je daar.
- Ontmoet me daar.

Benimle orada buluş.

- Zijn jullie daar geboren?
- Bent u daar geboren?
- Ben je daar geboren?

Orada mı doğdun?

- Waarom was je daar?
- Waarom was u daar?
- Waarom waren jullie daar?

Niçin oradaydın?

- Zet het daar maar neer.
- Leg het daar maar neer.
- Plaats het daar.

Onu oraya koy.

- Kan ik daar lopen?
- Mag ik daar lopen?

Oraya yürüyebilir miyim?

- Je koffers staan daar.
- Jullie koffers staan daar.

Bavullarınız orada.

- Is er daar water?
- Is er water daar?

Orada su var mı?

Daar is hij.

İşte orada.

Daar gaan we.

Tamam, işte.

Daar gaat hij.

Tamam, işte.

Daar is iets.

İşte başlıyoruz!

Daar is ze.

İşte orada.

...was ze daar.

sonunda buldum.

Daar komt ze.

İşte o geliyor.

Ze wonen daar.

Onlar orada yaşıyor.

Daar is Tokio.

Tokyo orada.

Wie is daar?

- Kim var orada?
- Kim var?

Het is daar.

O orada.

Leg het daar.

Onu oraya koy.

Ik ben daar.

Ben oradayım.

Blijf daar staan.

Tam orada kal.

Niemand woont daar.

Orada kimse yaşamıyor.

Ga daar zitten.

Otur orada.

Is daar iemand?

Burada biri var mı?

Hé, jij daar!

Hey, sen!

Is alles daar?

Onun hepsi orada mı?

Is daar water?

Su var mı?

Was Tom daar?

Tom orada mıydı?

Is het daar?

Orada mıdır?

Blijf gewoon daar.

Sadece orada kal.

Iedereen is daar.

Herkes orada.

Blijf daar vandaan.

Oradan uzak durun.

Daar is hij!

İşte o!

Het sneeuwt daar.

Orata kar yağıyor.

Laat het daar!

Onu oraya bırakın.

Sami wachtte daar.

Sami orada bekledi.

- Vrouwen zijn daar gek op.
- Vrouwen zijn daar dol op.
- Daar houden vrouwen van.

- Kadınlar şuna bayılır.
- Kadınlar şunu sever.

- Laat dat daar maar zitten.
- Leg dat daar neer.

Onu oraya bırak.

- Leg het daar gewoon neer.
- Zet het gewoon daar.

Onu hemen şuraya koy.

- Heeft iemand je daar gezien?
- Heeft iemand u daar gezien?
- Heeft iemand jullie daar gezien?

Herhangi biri seni orada gördü mü?

- Je zou daar moeten zijn.
- U zou daar moeten zijn.
- Jullie zouden daar moeten zijn.

Orada olmalısınız.

Anders komen de vissen daar niet. Kijk, daar is een.

Yoksa balıklar oraya gelmez. Bakın, bir tane geçiyor.

- Laat het daar maar liggen.
- Laat het daar maar staan.

Onu oraya bırak.

Oké. Daar gaan we.

Tamam. İşte.

Daar is de arend.

Bakın, kartal orada!

Daar is de helikopter.

Helikopter orada.

Daar cirkelen vogels rond.

Daire çizen kuşlar var.

Ik bedoel, kijk daar.

Buraya bakalım.

Oké, daar gaan we.

Pekâlâ, işte başlıyoruz.

Daar is een tarantula.

Bakın, bir tarantula.