Translation of "Woordenboek" in Spanish

0.074 sec.

Examples of using "Woordenboek" in a sentence and their spanish translations:

- Is dit jouw woordenboek?
- Is dit uw woordenboek?

¿Es este tu diccionario?

- Heb je een woordenboek?
- Hebt u een woordenboek?

- ¿Tienes un diccionario?
- ¿Tiene usted un diccionario?

- Wiens woordenboek is dit?
- Van wie is dit woordenboek?

¿De quién es este diccionario?

- Heb je een Engels woordenboek?
- Hebben jullie een Engels woordenboek?
- Hebt u een Engels woordenboek?

¿Tienes un diccionario de inglés?

- Mag ik je woordenboek even?
- Kan ik je woordenboek gebruiken?
- Mag ik je woordenboek gebruiken?

¿Puedo utilizar tu diccionario?

- Ge kunt mijn woordenboek gebruiken.
- Je kan mijn woordenboek gebruiken.
- U kunt mijn woordenboek gebruiken.

- Puedes usar mi diccionario.
- Podéis usar mi diccionario.
- Pueden usar mi diccionario.
- Puede usar mi diccionario.

- Je kan dit woordenboek gebruiken.
- U kunt dit woordenboek gebruiken.
- Je kunt dit woordenboek gebruiken.

Puedes usar este diccionario.

- Mag ik jouw woordenboek lenen?
- Mag ik uw woordenboek lenen?

- ¿Me puedes prestar el diccionario?
- ¿Puedo tomar prestado tu diccionario?

- Je mag mijn woordenboek gebruiken.
- Jullie mogen mijn woordenboek gebruiken.

Podéis usar mi diccionario.

- Kan ik jouw woordenboek lenen?
- Kan ik uw woordenboek lenen?

¿Me prestas tu diccionario?

Het is een woordenboek.

Es un diccionario.

Dat is mijn woordenboek.

Ése es mi diccionario.

Het woordenboek is bij.

El diccionario está actualizado.

Ik heb een woordenboek.

- Tengo un diccionario.
- Yo tengo un diccionario.

Breng me het woordenboek.

Tráeme el diccionario.

Heb je een woordenboek?

¿Tienes un diccionario?

Hebt u een woordenboek?

¿Tiene usted un diccionario?

Ik heb het woordenboek.

Yo tengo el diccionario.

Hebben ze een woordenboek?

¿Tienen un diccionario?

Heeft Emily een woordenboek?

¿Tiene Emily un diccionario?

Dit is mijn woordenboek.

Este es mi diccionario.

Dit woordenboek is duur.

Este diccionario es caro.

Waar is het woordenboek?

¿Dónde está el diccionario?

Ik had een woordenboek.

Tenía un diccionario.

- Iedereen mag dit woordenboek gebruiken.
- Iedereen mag van dit woordenboek gebruikmaken.

Cualquiera puede usar este diccionario.

- Hij wil zich een nieuw woordenboek aanschaffen.
- Hij wil een nieuw woordenboek aanschaffen.
- Hij wil een nieuw woordenboek kopen.

Él quiere conseguir un nuevo diccionario.

- Dit woordenboek is bij de tijd.
- Dit woordenboek is up-to-date.

- Este diccionario está actualizado.
- Este diccionario está al día.

- Hij wil een nieuw woordenboek aanschaffen.
- Hij wil een nieuw woordenboek kopen.

Él quiere conseguir un nuevo diccionario.

Hou het woordenboek bij je.

Mantén aquel diccionario contigo.

Dit woordenboek is volstrekt nutteloos.

Este diccionario es totalmente inútil.

Mijn woordenboek is erg handig.

Mi diccionario es muy útil.

Ik heb precies hetzelfde woordenboek.

Tengo exactamente el mismo diccionario.

Dit woordenboek is van mij.

Este diccionario es mío.

Dit is Laurie haar woordenboek.

Este es el diccionario de Laurie.

Dat woordenboek is van mij.

Este diccionario es mío.

Ik heb een woordenboek nodig.

Necesito un diccionario.

Heb je een Engels woordenboek?

¿Tienes un diccionario de inglés?

Dit woordenboek heeft weinig nut.

Este diccionario no sirve de mucho.

Leent ge mij uw woordenboek?

- ¿Me prestas tu diccionario?
- ¿Me podrías prestar tu diccionario?

Ik heb geen goed woordenboek.

No tengo un buen diccionario.

Hij is een lopend woordenboek.

Es un diccionario ambulante.

Heb je een Frans woordenboek?

- ¿Tenés un diccionario de francés?
- ¿Tienes un diccionario de francés?

Zij kocht ook het woordenboek.

Ella también compró el diccionario.

Zij gaf het woordenboek terug.

- Devolvió el diccionario.
- Ella devolvió el diccionario.

Van wie is dit woordenboek?

¿De quién es este diccionario?

Ik moet het woordenboek gebruiken.

Tengo que usar el diccionario.

Kan ik dit woordenboek gebruiken?

¿Puedo usar este diccionario?

Geef mij het woordenboek alstublieft.

Pásame el diccionario, por favor.

Zij kocht ook dat woordenboek.

- Ella también compró aquel diccionario.
- Ella compró ese diccionario también.

Ik wil dit woordenboek kopen.

Quiero comprar este diccionario.

- Hij wil zich een nieuw woordenboek aanschaffen.
- Hij wil een nieuw woordenboek aanschaffen.

Él quiere conseguir un nuevo diccionario.

Zoek het op in je woordenboek.

Búscalo en tu diccionario.

Mag ik je woordenboek even gebruiken?

¿Puedo usar un poco tu diccionario?

Hij gebruikt hetzelfde woordenboek als ik.

Él usa el mismo diccionario que yo.

Kun je mij je woordenboek lenen?

- ¿Me prestas tu diccionario?
- ¿Me prestarías tu diccionario?

Hij raadde me dit woordenboek aan.

Él me recomendó este diccionario.

Ik gaf mijn zus een woordenboek.

Le di un diccionario a mi hermana.

Dit woordenboek is niet van mij.

Este diccionario no es mío.

Ik heb een goed woordenboek nodig.

Necesito un buen diccionario.

Er ligt één woordenboek op tafel.

Hay un diccionario encima de la mesa.

Heb je een Engels-Vietnamees woordenboek.

¿Tienes un diccionario de inglés a vietnamita?

Ik zal je dit woordenboek lenen.

Te voy a prestar este diccionario.

Waarom kocht je zo'n duur woordenboek?

- ¿Por qué has comprado un diccionario tan caro?
- ¿Por qué compraste un diccionario tan caro?

Tom gaf Maria een Frans woordenboek.

Tom le regaló un diccionario de francés a Mary.

Ik heb haar haar woordenboek teruggegeven.

Le devolví su diccionario.