Translation of "Februari" in Spanish

- In februari wordt hij zeventien.
- In februari werd hij zeventien.

Cumplió diecisiete en febrero.

In februari wordt hij zeventien.

- Él cumple diecisiete años en febrero.
- Cumplirá diecisiete en febrero.

Valentijnsdag wordt gevierd in februari.

El día de San Valentín se celebra en febrero.

In februari werd hij zeventien.

Cumplió diecisiete en febrero.

- In een schrikkeljaar heeft februari 29 dagen.
- Februari heeft negenentwintig dagen in schrikkeljaren.

Febrero tiene 29 días en los años bisiestos.

In februari wordt ze zeventien jaar.

- Ella tendrá diecisiete años en febrero.
- Ella cumple diecisiete años en febrero.

Februari heeft negenentwintig dagen in schrikkeljaren.

Febrero tiene 29 días en los años bisiestos.

Op 14 februari vieren Amerikanen Valentijnsdag.

El 14 de febrero los norteamericanos celebran el Día de San Valentín.

Het is heel koud hier in februari.

Aquí hace mucho frío en febrero.

In een schrikkeljaar heeft februari 29 dagen.

Febrero tiene 29 días en los años bisiestos.

Ik was in februari in Sao Paulo.

- En febrero estaba en Sao Paulo.
- Estaba en San Pablo en febrero.

Morgen is het zaterdag, 5 februari 2011.

Mañana es sábado, 5 de febrero del 2011.

Dit warme weer is ongebruikelijk voor februari.

Este clima cálido es anómalo para febrero.

Wat dacht je van 28 februari rond 3 uur 's middags?

¿Qué tal el 28 de febrero alrededor de las 3 de la tarde?

Januari, februari, maart, april, mei, juni, juli, augustus, september, oktober, november, december.

Enero, febrero, marzo, abril, mayo, junio, julio, agosto, septiembre, octubre, noviembre, diciembre.

In februari 1815 ontsnapte Napoleon uit ballingschap op Elba en landde in Frankrijk.

En febrero de 1815, Napoleón escapó del exilio en Elba y aterrizó en Francia.

In alle geval moet men "ja" stemmen in het referendum van 18 februari.

En cualquier caso hay que votar sí en el referéndum del 18 de febrero.

- Op 27/02 ben ik de hele middag vrij.
- Op 27 februari ben ik de hele middag vrij.

El día 27 de febrero estoy libre toda la tarde.

De maanden van het jaar zijn: januari, februari, maart, april, mei, juni, juli, augustus, september, oktober, november en december.

Los meses del año son: enero, febrero, marzo, abril, mayo, junio, julio, agosto, septiembre, octubre, noviembre y diciembre.

Januari, februari, maart, april, mei, juni, juli, augustus, september, oktober, november en december zijn de twaalf maanden van het jaar.

Enero, febrero, marzo, abril, mayo, junio, julio, agosto, septiembre, octubre, noviembre y diciembre son los doce meses del año.