Translation of "Jaar" in Italian

Dit jaar...

Quest'anno...

...week na maand na jaar na jaar.

settimana dopo mese, anno dopo anno.

Drie jaar geleden

Tre anni fa,

Honderd jaar geleden

100 anni fa

30 jaar geleden,

30 anni fa

Tot volgend jaar!

Ci vediamo l'anno prossimo!

- Ik ben 18 jaar.
- Ik ben achttien jaar oud.

- Ho diciotto anni.
- Ho 18 anni.
- Io ho 18 anni.
- Io ho diciotto anni.

- Ik ben twaalf jaar oud.
- Ik ben twaalf jaar.

- Ho dodici anni.
- Io ho dodici anni.

- Ik ben 18 jaar.
- Ik ben achttien jaar oud.
- Ik ben achttien jaar.
- Ik ben achttien.

- Ho diciotto anni.
- Ho 18 anni.
- Io ho 18 anni.
- Io ho diciotto anni.
- Ho diciott'anni.
- Io ho diciott'anni.

Vanaf het jaar 1 tot en met het jaar 1820

Dall'anno uno fino al 1820,

- Tyfoons troffen Japan elk jaar.
- Tyfoons treffen Japan elk jaar.

I tifoni colpiscono il Giappone ogni anno.

De laatste paar jaar

Negli ultimi anni,

Ongeveer 200 jaar geleden

Circa 200 anni fa,

Ik ben tachtig jaar.

Ho ottant'anni.

Ik ben 19 jaar.

- Ho diciannove anni.
- Ho 19 anni.

Veertig jaar zijn voorbij.

Sono passati quarant'anni.

Ik ga elk jaar.

Ci vado tutti gli anni.

Ze is vijf jaar.

- Ha cinque anni.
- Lei ha cinque anni.

Ben je tien jaar?

Hai dieci anni?

Welk jaar is het?

Che anno è?

Ik ben 18 jaar.

- Ho diciotto anni.
- Ho 18 anni.
- Io ho 18 anni.
- Io ho diciotto anni.

- Tien jaar, dat is lang.
- Tien jaar is een lange tijd.

Dieci anni sono molto tempo.

- Vorig jaar was er veel sneeuw.
- Er was veel sneeuw vorig jaar.
- Het heeft afgelopen jaar veel gesneeuwd.

L'anno scorso c'è stata molta neve.

- Het was in het jaar tweeduizend.
- Dat was in het jaar tweeduizend.
- Dit was in het jaar tweeduizend.

È stato nell'anno duemila.

- Mijn grootvader stierf vijf jaar geleden.
- Mijn oap stierf vijf jaar geleden.

Mio nonno è morto cinque anni fa.

- Marilyn Monroe overleed 33 jaar geleden.
- Marilyn Monroe stierf 33 jaar geleden.

Marilyn Monroe è morta 33 anni fa.

- Mijn zuster is drie jaar oud.
- Mijn zus is drie jaar oud.

Mia sorella ha tre anni.

- Er was veel sneeuw vorig jaar.
- Het heeft afgelopen jaar veel gesneeuwd.

L'anno scorso c'è stata molta neve.

- Tom is nu dertien jaar oud.
- Tom is nu 13 jaar oud.

- Tom ora ha tredici anni.
- Tom adesso ha tredici anni.

- Dit hotel is vorig jaar gebouwd.
- Dit hotel werd vorig jaar gebouwd.

- Questo hotel fu costruito l'anno scorso.
- Questo hotel è stato costruito l'anno scorso.
- Questo albergo è stato costruito l'anno scorso.

Was ik tien jaar oud.

avevo dieci anni.

En wel honderd jaar worden.

E può vivere fino a cento anni.

Ze overnachten hier ieder jaar.

Passano qui la notte ogni anno.

Iedereen had een goed jaar.

- Tutti hanno avuto un buon anno.
- Tutti ebbero un buon anno.

Helen is zeventien jaar oud.

Helen ha diciassette anni.

De oorlog duurde twee jaar.

La guerra durò due anni.

Een jaar heeft twaalf maanden.

- Un anno ha dodici mesi.
- Un anno è composto da dodici mesi.

Niemand kan tweehonderd jaar leven.

Nessuno può vivere duecento anni.

Ik ben zestien jaar oud.

Ho sedici anni.

Ik ben 25 jaar oud.

- Ho venticinque anni.
- Ho 25 anni.
- Io ho 25 anni.
- Io ho venticinque anni.

Ik ben dertig jaar oud.

- Ho trent'anni.
- Io ho trent'anni.

Ze zijn tien jaar getrouwd.

Sono stati sposati per dieci anni.

Tien jaar, dat is lang.

Dieci anni sono molto tempo.

Hij stierf vijf jaar geleden.

Lui è morto cinque anni fa.

Ze is afgelopen jaar geboren.

- È nata l'anno scorso.
- Lei è nata l'anno scorso.

Ik ben achttien jaar oud.

- Ho diciotto anni.
- Ho 18 anni.

Tom is vorig jaar overleden.

Tom è morto l'anno scorso.

Laurie is twintig jaar oud.

Laurie ha vent'anni.

Vandaag word ik vier jaar.

Oggi compio quattro anni.

Dat was drie jaar geleden.

Era tre anni fa.

Muiriel is twintig jaar oud.

Muiriel ha vent'anni.

Hij is dertig jaar oud.

- Lui ha trent'anni.
- Ha trent'anni.

Hij bezocht Kyoto vorig jaar.

- Lui ha visitato Kyoto l'anno scorso.
- Ha visitato Kyoto l'anno scorso.

Dit gebeurde drie jaar geleden.

- È successo tre anni fa.
- È capitato tre anni fa.

We vieren elk jaar Kerstmis.

- Festeggiamo il Natale ogni anno.
- Celebriamo il Natale ogni anno.

Tom is afgelopen jaar overleden.

Tom è mancato l'anno scorso.

Tom is nu drie jaar.

- Tom ha tre anni ora.
- Tom ha tre anni adesso.

Hij is 100 jaar oud.

- Ha cento anni.
- Lui ha cento anni.

Ze is 100 jaar oud.

- Ha cento anni.
- Lei ha cento anni.

Het is 100 jaar oud.

Ha cento anni.

Ik ben 20 jaar oud.

- Ho 20 anni.
- Io ho 20 anni.
- Ho vent'anni.
- Io ho vent'anni.

Het was een buitengewoon jaar.

È stato un anno straordinario.

Tom is dertien jaar oud.

Tom ha tredici anni.