Translation of "Jaar" in Spanish

- Volgend jaar zal ik zestien jaar zijn.
- Volgend jaar word ik zestien jaar.

- El próximo año cumplo dieciséis años.
- El próximo año tendré dieciséis años.
- Tendré dieciséis años el próximo año.

Volgend jaar word ik zestien jaar.

El próximo año cumplo dieciséis años.

Dit jaar...

Este año,

...week na maand na jaar na jaar.

semana tras semana, año tras año.

Volgend jaar zal ik zestien jaar zijn.

El próximo año tendré dieciséis años.

De wereldbevolking groeit van jaar tot jaar.

La población mundial está creciendo año tras año.

- Zij is eenendertig jaar.
- Ze is eenendertig jaar.

Ella tiene 31 años.

In het jaar 2012 wordt Esperanto 125 jaar.

El año 2012, el esperanto cumplirá 125 años.

Drie jaar geleden

Hace tres años

Honderd jaar geleden

Hace cien años

30 jaar geleden,

hace 30 años

Negen jaar geleden.

Hace nueve años.

Tot volgend jaar!

¡Nos vemos el año que viene!

- Ik ben 18 jaar.
- Ik ben achttien jaar oud.

- Tengo dieciocho años.
- Yo tengo 18 años.

Er waren dit jaar minder ongelukken dan vorig jaar.

Este año hubo menos accidentes que el año pasado.

- Ik ben twaalf jaar oud.
- Ik ben twaalf jaar.

Tengo doce años.

- Stuur je dit jaar kerstkaarten?
- Stuurt u dit jaar kerstkaarten?
- Sturen jullie dit jaar kerstkaarten?

¿Vas a enviar tarjetas de Navidad este año?

- Ik ben 18 jaar.
- Ik ben achttien jaar oud.
- Ik ben achttien jaar.
- Ik ben achttien.

- Tengo dieciocho años.
- Yo tengo 18 años.

Vanaf het jaar 1 tot en met het jaar 1820

Desde el año 1 hasta el año 1820,

Volgens de wetenschapslui warmt de atmosfeer jaar na jaar op.

Según los científicos, la atmósfera sube de temperatura año tras año.

- Tyfoons troffen Japan elk jaar.
- Tyfoons treffen Japan elk jaar.

Cada año llegan tifones a Japón.

Dit jaar bieden we dezelfde taalcursus aan als vorig jaar.

Este año ofrecemos el mismo curso de idiomas que el año pasado.

De laatste paar jaar

Durante los últimos años,

Ongeveer 200 jaar geleden

Hace unos 200 años,

De afgelopen paar jaar

En el transcurso de los últimos años,

Ik ben tachtig jaar.

Tengo ochenta años.

Ik ben 19 jaar.

- Tengo 19 años.
- Tengo diecinueve años.

Veertig jaar zijn voorbij.

- Han pasado cuarenta años.
- Pasaron cuarenta años.

Welk jaar is het?

- ¿Qué año es?
- ¿En qué año estamos?

Ik ga elk jaar.

Voy cada año.

Ze is vijf jaar.

Ella tiene cinco años.

Ben je tien jaar?

- ¿Tienes diez años?
- Tienes diez años?

Ze is drieëndertig jaar.

Ella tiene treinta y tres años.

Ik ben 18 jaar.

Tengo dieciocho años.

- Tien jaar, dat is lang.
- Tien jaar is een lange tijd.

Diez años es mucho tiempo.

- Waar heb je vorig jaar gewoond?
- Waar woonde je vorig jaar?

¿Dónde viviste el año pasado?

- Vorig jaar was er veel sneeuw.
- Er was veel sneeuw vorig jaar.
- Het heeft afgelopen jaar veel gesneeuwd.

- El año pasado nevó mucho.
- Hubo mucha nieve el año pasado.

- Het was in het jaar tweeduizend.
- Dat was in het jaar tweeduizend.
- Dit was in het jaar tweeduizend.

Fue en el año dos mil.

- Mijn grootvader stierf vijf jaar geleden.
- Mijn oap stierf vijf jaar geleden.

Mi abuelo murió hace cinco años.

- Marilyn Monroe overleed 33 jaar geleden.
- Marilyn Monroe stierf 33 jaar geleden.

Marilyn Monroe murió hace 33 años.

- Vorig jaar was er veel sneeuw.
- Het heeft afgelopen jaar veel gesneeuwd.

- El año pasado nevó bastante.
- El año pasado nevó mucho.
- Nevó mucho el año pasado.
- Cayó mucha nieve el año pasado.

- Mijn zuster is drie jaar oud.
- Mijn zus is drie jaar oud.

Mi hermana tiene tres años.

- Ik ben 18 jaar.
- Ik ben achttien jaar oud.
- Ik ben achttien.

Yo tengo 18 años.

- Vorig jaar was er veel sneeuw.
- Er was veel sneeuw vorig jaar.

Hubo mucha nieve el año pasado.

- Er was veel sneeuw vorig jaar.
- Het heeft afgelopen jaar veel gesneeuwd.

- El año pasado nevó mucho.
- Hubo mucha nieve el año pasado.

- Dit hotel is vorig jaar gebouwd.
- Dit hotel werd vorig jaar gebouwd.

Este hotel fue construido el año pasado.

Hij leefde nog twintig jaar

se extendió 20 años más,

Tien jaar later, in 2014,

Diez años después, en 2014,

Dit was 10 jaar geleden

Todo esto pasó hace 10 años,

In de afgelopen 10 jaar

Durante los últimos 10 años,

En wel honderd jaar worden.

Y vivir hasta los cien años.

Ze overnachten hier ieder jaar.

Pasan la noche aquí todos los años.

Iedereen had een goed jaar.

Todos tuvieron un buen año.

Helen is zeventien jaar oud.

Helen tiene diecisiete años.

De oorlog duurde twee jaar.

La guerra duró dos años.

Een jaar heeft twaalf maanden.

Un año tiene doce meses.

Ze zijn tien jaar getrouwd.

Ellos llevan diez años casados.

Hij bezocht Kyoto vorig jaar.

Él visitó Kioto el año pasado.

Hij werd tachtig jaar oud.

Él vivió hasta los ochenta.

Ik ben zestien jaar oud.

Tengo dieciséis años.

Ik ben 25 jaar oud.

Tengo 25 años.