Translation of "Zaterdag" in Portuguese

0.018 sec.

Examples of using "Zaterdag" in a sentence and their portuguese translations:

- Vandaag is het zaterdag.
- Het is zaterdag.

- Hoje é sábado.
- É sábado.
- É sábado, hoje.

Het is zaterdag.

É sábado.

Is het morgen zaterdag?

Amanhã será sábado?

Vandaag is het zaterdag.

É sábado, hoje.

Elke zaterdag spelen we voetbal.

A gente joga futebol todo sábado.

Zaterdag en zondag zijn rustdagen.

O sábado e o domingo são os dias de repouso.

Zaterdag is mijn vader vrij.

Meu pai está livre no sábado.

Werk je ook op zaterdag?

Também trabalhas no sábado?

Zaterdag is zijn vrije dag.

Sábado é a sua folga.

Je moet zaterdag niet komen werken.

Você não precisa vir ao trabalho sábado.

Morgen is het zaterdag, 5 februari 2011.

- Amanhã serão 5 de fevereiro de 2011.
- Amanhã será sábado, 5 de fevereiro de 2011.

Ik moet het boek voor zaterdag terugbrengen.

Eu tenho que devolver o livro antes de sábado.

Hij zei dat het zaterdag zou regenen.

Ele disse que choveria no sábado.

- Vandaag is het zaterdag en morgen zal het zondag zijn.
- Vandaag is het zaterdag en morgen zondag.

Hoje é sábado, e amanhã será domingo.

Zaterdag is de laatste dag van de week.

Sábado é o último dia da semana.

De banken zijn gesloten op zaterdag en op zondag.

Os bancos são fechados no sábado e no domingo.

Maandag, dinsdag, woensdag, donderdag, vrijdag, zaterdag en zondag zijn de dagen van de week.

Segunda-feira, terça-feira, quarta-feira, quinta-feira, sexta-feira, sábado e domingo são os dias da semana.

De dagen van de week zijn maandag, dinsdag, woensdag, donderdag, vrijdag, zaterdag en zondag.

Os dias da semana são: segunda-feira, terça-feira, quarta-feira, quinta-feira, sexta-feira, sábado e domingo.

Maandag, dinsdag, woensdag, donderdag, vrijdag, zaterdag en zondag zijn de zeven dagen van de week.

Segunda-feira, terça-feira, quarta-feira, quinta-feira, sexta-feira, sábado e domingo são os sete dias da semana.

Welke dag zijn we vandaag? Vandaag is het zondag. Gisteren was het zaterdag en morgen is het maandag.

Que dia é hoje? — Hoje é domingo. Ontem foi sábado e amanhã será segunda-feira.