Translation of "Vandaag" in Portuguese

0.019 sec.

Examples of using "Vandaag" in a sentence and their portuguese translations:

- Het sneeuwt vandaag.
- Het is sneeuwig vandaag.

- Hoje nevou.
- Hoje caiu neve.

- Tom arriveert vandaag.
- Tom komt vandaag aan.

Tom chega hoje.

- Vandaag is het vrijdag.
- Het is vandaag vrijdag.

Hoje é sexta-feira.

- Vandaag is het koud.
- Het is koud vandaag.

- Está fazendo frio hoje.
- Está frio hoje.

- Vandaag is het woensdag.
- Het is vandaag woensdag.

Hoje é quarta-feira.

- Vandaag ben ik jarig.
- Ik ben jarig vandaag.

- Hoje é meu aniversário.
- Hoje é o meu aniversário.
- Hoje faço anos.

- Vandaag is het zonnig.
- Vandaag schijnt de zon.

Hoje está ensolarado.

- Het gaat sneeuwen vandaag.
- Het gaat vandaag sneeuwen.

Vai nevar hoje.

- Vis is goedkoop vandaag.
- Vis is vandaag goedkoop.

O peixe está barato hoje.

- Het is fris vandaag.
- Het is frisjes vandaag.

Está fresco hoje.

- Het is vandaag zondag.
- Vandaag is het zondag.

Hoje é domingo.

- Ik zal vandaag thuisblijven.
- Ik blijf vandaag thuis.

Hoje fico em casa.

- Het is donderdag vandaag.
- Vandaag is het donderdag.

Hoje é quinta-feira.

Goede beslissingen vandaag.

Tomou boas decisões, hoje.

Bedankt voor vandaag.

- Obrigado por hoje.
- Obrigada por hoje.

Het sneeuwt vandaag.

Está nevando hoje.

Iets nieuws vandaag?

- Algo de novo hoje?
- Alguma novidade hoje?

Tom komt vandaag.

- Tom retornará amanhã.
- Tom vai voltar amanhã.

Het regent vandaag.

Hoje chove.

- Ik blijf in het huis vandaag.
- Ik zal vandaag thuisblijven.
- Ik blijf vandaag thuis.

Eu ficarei hoje em casa.

- Wat hebt ge vandaag gedaan?
- Wat heb je vandaag gedaan?
- Wat heeft u vandaag gedaan?
- Wat hebben jullie vandaag gedaan?

- O que você fez hoje?
- O que vocês fizeram hoje?
- O que você tem feito hoje?
- O que vocês têm feito hoje?

- Gaat het vandaag regenen?
- Zal het vandaag gaan regenen?

Choverá hoje?

- Vandaag is het uw verjaardag.
- Vandaag is je verjaardag.

- Hoje é o teu aniversário.
- Hoje é o seu aniversário.

- Ik heb geen geld vandaag.
- Vandaag zit ik zonder geld.
- Vandaag heb ik geen geld.

Hoje não tenho dinheiro.

- Het is erg warm vandaag.
- Het is vandaag bijzonder heet.
- Het is echt warm vandaag.

- Hoje está muito quente.
- Hoje faz muito calor.

- Het is mooi weer vandaag.
- Het is lekker weer vandaag.
- Vandaag is het mooi weer.

Hoje o tempo está muito bom.

- Het is vandaag erg warm.
- Het is vandaag vreselijk warm.

Hoje está fazendo um calor horrível.

- Het is fris vandaag.
- Het is een beetje koud vandaag.

Está um pouco frio hoje.

- Welke dag is het vandaag?
- Welke dag zijn we vandaag?

Que dia é hoje?

- Vandaag gaat het mij goed.
- Vandaag voel ik me goed.

Estou indo bem hoje.

- Voelt ge u beter vandaag?
- Voelen jullie je beter vandaag?

Está sentindo-se melhor hoje?

- Het is erg warm vandaag.
- Het is vandaag erg warm.

Hoje faz muito calor.

- Ik blijf in het huis vandaag.
- Ik blijf vandaag thuis.

- Hoje fico em casa.
- Hoje eu fico em casa.

- Ik voel me beter vandaag.
- Ik voel me vandaag beter.

Eu me sinto melhor hoje.

- Ik heb vandaag geen huiswerk.
- Vandaag heb ik geen huiswerk.

Hoje eu não tenho nenhum dever de casa.

- Vandaag heb ik geen huistaak.
- Vandaag heb ik geen huiswerk.

Hoje eu não tenho nenhum dever de casa.

- Ik wil vandaag niet eten.
- Vandaag wil ik niet eten.

Não quero comer hoje.

Het is warm vandaag.

Está quente hoje.

Ze komen niet vandaag.

Eles não vêm hoje.

Vandaag is het donderdag.

Hoje é quinta-feira.

Willen jullie vandaag dineren?

Vocês querem ir jantar hoje?

Het is winderig vandaag.

Hoje está ventando.

Ik ben vandaag vrij.

Hoje estou livre.

Vandaag is het zaterdag.

É sábado, hoje.

Vandaag is het vrijdag.

Hoje é sexta-feira.

Het is vandaag ijskoud.

Hoje está muito frio.

Vandaag is mijn geluksdag.

Hoje é meu dia de sorte.

Vandaag werk ik thuis.

Hoje vou trabalhar em casa.

Tom is vandaag jarig.

- Hoje é o aniversário do Tom!
- É aniversário do Tom hoje.
- Hoje é o aniversário de Tom.

Heb je vandaag school?

Você tem aulas hoje?

Vandaag is Maria treurig.

Maria está triste hoje.

Ik ben vandaag online.

Hoje eu estou online.

Helaas regent het vandaag.

Infelizmente, hoje está chovendo.

Is het vandaag vrijdag?

Hoje é sexta-feira?

Tatoeba is langzaam vandaag.

Hoje o Tatoeba está lento.

Het is bewolkt vandaag.

Está nublado hoje.

Het is vandaag Moederdag.

- É Dia das Mães hoje.
- Hoje é Dia das Mães.

Tom is thuis vandaag.

Tom está em casa hoje.

We zijn vandaag thuis.

Hoje estamos em casa.

Vandaag is haar doopfeest.

Hoje é o batismo dela.

Vandaag is het koud.

Hoje está um dia frio.

Moet Tom thuisblijven vandaag?

O Tom tem que ficar em casa hoje?

Vandaag is het zonnig.

Hoje é um dia ensolarado.

Vandaag heb ik geluk.

- Estou com sorte hoje.
- Hoje estou com sorte.

Vandaag is het maandag.

Hoje é segunda-feira.

Het gaat vandaag sneeuwen.

Vai nevar hoje.

Vandaag schijnt de zon.

Hoje brilha o Sol.

Ik zal vandaag thuisblijven.

- Vou ficar em casa hoje.
- Hoje eu não vou sair de casa.

Het is vandaag zondag.

Hoje é domingo.

Vandaag ben ik jarig.

Hoje é meu aniversário.

Hij is vandaag thuis.

Hoje ele está em casa.

Het is regenachtig vandaag.

- Hoje está um tempo chuvoso.
- Hoje está chuvoso.
- O tempo está chuvoso hoje.

Ik heb geluk vandaag.

Estou com sorte hoje.