Translation of "Rijk" in Portuguese

- U bent rijk.
- Jullie zijn rijk.
- Je bent rijk.
- Jij bent rijk.

- Você é rica.
- Você é rico.

- U bent rijk.
- Je bent rijk.
- Jij bent rijk.

- Você é rica.
- Você é rico.

- Je bent rijk.
- Jij bent rijk.

Você é rico.

- Wij zijn rijk.
- We zijn rijk.

- Nós somos ricos.
- Nós somos ricas.

Word rijk!

Ganhem muito dinheiro!

- Hij is rijk geworden.
- Hij werd rijk.

Ele ficou rico.

- Wil je rijk zijn?
- Willen jullie rijk zijn?

- Você quer ser rico?
- Você quer ficar rico?
- Você quer enriquecer?

- Tom is erg rijk.
- Tom is heel rijk.

Tom é muito rico.

- Zijn man is rijk.
- Haar man is rijk.

- Seu marido é rico.
- O marido dela é rico.

Je bent rijk.

- Você é rica.
- Você é rico.
- Vocês são ricos.
- Vocês são ricas.

Hij is rijk.

Ele é rico.

Ze is rijk.

Ela é rica.

Ik ben rijk.

- Eu sou rico.
- Eu sou rica.

Ben je rijk?

Você é rico?

Tom is rijk.

- Tom é rico.
- Tom está rico.

Wij zijn rijk.

Somos abastados.

Tom was rijk.

O Tom era rico.

- Ik wil er rijk uitzien.
- Ik wil rijk overkomen.

- Quero parecer rico.
- Quero parecer rica.

- Ik wenste dat ik rijk was.
- Ik zou rijk willen zijn.
- Was ik maar rijk.

- Queria ser rico.
- Queria ser rica.

Het is beter rijk te leven, dan rijk te sterven.

É melhor viver rico, do que morrer rico.

Mijn kleermaker is rijk.

Meu alfaiate é rico.

Mijn broer is rijk.

Meu irmão é rico.

Mijn vader is rijk.

- Meu pai está rico.
- Meu pai é rico.
- O meu pai é rico.

Mijn oom is rijk.

Meu tio é rico.

Ik wil rijk zijn.

- Quero ser rico.
- Eu quero ser rica.
- Eu quero ser rico.

Tom is zeer rijk.

Tom é extremamente rico.

Mijn familie is rijk.

- A minha família é rica.
- A minha família é abastada.

Wil je rijk zijn?

Você quer ser rico?

Ik ben niet rijk.

Eu não sou rico.

Het rijk viel uiteen.

O Império estava se desmembrando.

Je bent niet rijk.

- Você não é rico.
- Você não está rico.
- Você não é rica.
- Você não está rica.
- Vocês não são ricos.
- Vocês não são ricas.
- Vocês não estão ricos.
- Vocês não estão ricas.

We zijn allebei rijk.

Nós dois somos ricos.

Ze maakte hem rijk.

Ela o deixou rico.

Beter gezond dan rijk.

É muito melhor ser saudável do que rico.

Haar man is rijk.

- Seu marido é rico.
- O marido dela é rico.

- Ik weet dat je rijk bent.
- Ik weet dat ge rijk zijt.
- Ik weet dat u rijk bent.
- Ik weet dat jullie rijk zijn.

Eu sei que você é rico.

- Iedereen weet dat je rijk bent.
- Iedereen weet dat u rijk bent.
- Iedereen weet dat jullie rijk zijn.

Todo mundo sabe que você é rico.

- Ik weet dat je rijk bent.
- Ik weet dat ge rijk zijt.
- Ik weet dat u rijk bent.

Eu sei que você é rico.

Japan is een rijk land.

O Japão é um país rico.

Mijn familie is niet rijk.

Minha família não é rica.

Ik zou graag rijk zijn.

Eu gostaria de ser rico.

Ik ben niet rijk genoeg.

Não sou rico o suficiente.

Ananas is rijk aan citroenzuur.

O abacaxi é rico em ácido cítrico.

Ze is noch rijk, noch beroemd.

Ela não é nem rica nem famosa.

Ik weet dat je rijk bent.

Eu sei que você é rico.

Sinaasappels zijn rijk aan vitamine C.

As laranjas são ricas em vitamina C.

Niemand is rijk in mijn land.

Ninguém é rico no meu país.

Niemand was rijk in mijn land.

Ninguém era rico no meu país.

Tom wil rijk en beroemd worden.

Tom quer ficar rico e famoso.

China is rijk aan natuurlijke grondstoffen.

A China é rica em recursos naturais.

Zijn belangrijkste levensdoel was rijk worden.

O seu maior objetivo na vida era ficar rico.

Tom zegt dat hij rijk is.

Tom diz que ele é rico.

- Er wordt gezegd dat hij heel rijk is.
- Men zegt dat hij heel rijk is.

Dizem que ele é muito rico.

Het continent is rijk aan fossiele brandstoffen.

O continente é abundante em combustíveis fósseis.

Het is duidelijk dat hij rijk is.

É óbvio que ele é rico.

Ik kwam erachter dat Kate rijk was.

Descobri que a Kate era rica.

Zou je liever rijk of beroemd zijn?

Você preferiria ser rico ou famoso?

Het Romeinse rijk heeft duizend jaar bestaan.

O Império Romano durou mil anos.

Het land is rijk aan natuurlijke hulpmiddelen.

O país é rico em recursos naturais.

Tom weet niet hoe rijk Maria is.

Tom não sabe o quanto Mary é rica.

- Hij is schandalig rijk.
- Hij is schatrijk.

Ele é podre de rico.

- Ik was heel rijk, tot ik haar ontmoette.
- Ik was heel rijk tot ik haar leerde kennen.

Era muito rico, até que a conheci.

Wat zoudt ge doen als ge rijk waart?

O que você faria se fosse rico?

Hij is rijk. Hij heeft geen geld nodig.

Ele é rico. Ele não precisa de dinheiro!

Hij is rijk maar hij is niet gelukkig.

Ele é rico, mas não é feliz.

Ik was heel rijk, tot ik haar ontmoette.

Eu era muito rico, até que a conheci.

Het wordt gezegd dat hij heel rijk is.

Dizem que ele é muito rico.

Als ik rijk was dan gaf ik je geld.

Se eu fosse rico, eu te daria dinheiro.

Ik ben niet rijk genoeg om dat te kopen.

Não sou tão rico assim para comprar isso.

De kloof tussen rijk en arm wordt steeds groter.

A distância entre ricos e pobres está aumentando.

Wie te snel zijn geld uitgeeft wordt nooit rijk.

Quem gasta rápido demais nunca ficará rico.