Translation of "Ermee" in Portuguese

0.006 sec.

Examples of using "Ermee" in a sentence and their portuguese translations:

Hou ermee op!

- Pare com isso.
- Para com isso.
- Parem com isso!

Wat is ermee?

De que se trata?

Ik stop ermee.

Eu desisto.

Hij begon ermee!

Ele é que começou!

We zijn ermee weggekomen.

Safámo-nos.

Tom is ermee eens.

Tom concorda.

Hoe gaat het ermee?

- Como você está?
- Como vai?
- E aí?
- Como está indo?

Wanneer was je ermee klaar?

Quando você terminou?

Zijn jullie het ermee eens?

Vocês concordam?

Ik ben het ermee eens.

Estou de acordo.

Wat gaan we ermee doen?

O que nós vamos fazer com isso?

Wat gaat Tom ermee doen?

O que o Tom vai fazer com isso?

Wat moeten we ermee doen?

- O que é para fazermos com ele?
- O que é para fazermos com ela?

Wat ga je ermee doen?

O que você está fazendo com isto?

Wat heeft dat ermee te maken?

O que tem a ver isso?

Dat doet pijn! Hou ermee op!

- Isso dói! Para!
- Isso machuca! Pare com isso!

- Ik neem ontslag.
- Ik stop ermee.

Eu me demito.

Nee, ik ben het ermee eens.

Não, eu concordo.

Me moeten ermee ophouden onszelf te bedriegen.

Não podemos continuar nos enganando.

- Tom was ermee eens.
- Tom stemde in.

Tom concordou.

- Ik stap op.
- Ik neem ontslag.
- Ik dien mijn ontslag in.
- Ik kap ermee.
- Ik stop ermee.

Eu me demito.

- Hou daarmee op!
- Hou ermee op!
- Laat dat!

- Para com isso!
- Pare com isso!
- Parem com isso!

- Maria was het ermee eens.
- Maria stemde toe.

Mary concordou.

Ik was het ermee eens het te kopen.

Concordei em comprá-lo.

- Hou daarmee op!
- Hou ermee op!
- Stop daarmee!

Para com isso!

- Als je dat niet fijn vindt, hou ik ermee op.
- Als dat je niet bevalt, hou ik ermee op.

- Se não estás gostando disso, eu paro.
- Se vocês não estão gostando disso, eu paro.

Ideeën zijn niet verantwoordelijk voor wat mensen ermee doen.

As ideias não são responsáveis pelo que os homens fazem com elas.

- Wat ga je ermee doen?
- Wat gaat u ermee doen?
- Wat gaan jullie ermee doen?
- Wat ben je daarmee van plan?
- Wat bent u daarmee van plan?
- Wat zijn jullie daarmee van plan?

- O que vocês vai fazer com isso?
- O que você vai fazer com isso?

- Hoe gaat het ermee?
- Wat is er gaande?
- Alles goed?

- Qual é?
- E aí?
- Tudo em cima?

- Wees niet zo naïef.
- Stop ermee zo naïef te zijn.

- Pare de ser tão ingênuo.
- Pare de ser tão ingênua.

- Ik ben het ermee eens.
- Ik ben dezelfde mening toegedaan.

- Concordo.
- Eu concordo.
- Estou de acordo.
- Eu estou de acordo.

Vroeger heb ik veel gerookt, maar ik ben ermee gestopt.

- Eu costumava fumar muito, mas agora eu parei.
- Eu fumava muito, mas agora eu parei.
- Eu fumava muito, mas agora parei.

- Goedenavond, hoe maakt u het?
- Goeienavond, hoe gaat het ermee?

Boa noite! Como você está?

- Au! Hou daarmee op!
- Dat doet pijn! Hou ermee op!

Isso dói! Para!

Ik stemde ermee in dat we dat zouden moeten doen.

- Eu concordei que deveríamos fazer isso.
- Eu concordei que nós deveríamos fazer isso.

- Hoe gaat het?
- Hoe gaat het ermee?
- Hoe staan de zaken?

Como vão as coisas?

Als ik hem kan gebruiken, kom ik ermee tot aan de weg.

Se eu puder usá-lo, levar-me-á na direção da estrada.

Als twee honden vechten om een been, loopt de derde ermee heen.

Dois guerreiam - um terceiro lucra.

Zij stemde ermee in om de helft van de huur te betalen.

Ela concordou em pagar metade do aluguel.

Of je het ermee eens bent of niet, ik ga het toch doen.

Eu o farei, quer você concorde, quer não.

- Toms vriendin dreigde hem te verlaten.
- Toms vriendin dreigde ermee hem te verlaten.

- A namorada de Tom ameaçou deixá-lo.
- A garota do Tom ameaçou deixá-lo.

- Hoe gaat het?
- Hoe gaat het met je?
- Hoe gaat het ermee?
- Hoe gaat het met u?
- Hoe maak je het?
- Hoe is het ermee?
- Hoe gaat het met jullie?

- Como você está?
- Como vai?
- Como vai você?
- Como está você?
- Como você está passando?
- Como estás?

- Ik ben het ermee eens.
- Akkoord.
- Oké.
- In orde.
- Het is een deal!
- Goed.

Concordo.

- Het merendeel van de mensen gaat akkoord.
- De meeste mensen zijn het eens.
- De meeste mensen zijn het ermee eens.

A maioria das pessoas concorda.

- Hoe gaat het?
- Hoe gaat het met je?
- Hoe gaat het ermee?
- Hoe gaat het met u?
- Hoe gaat het met jullie?

- Como você está?
- Como vai?
- Como vai você?
- Como está você?
- Como vocês estão?