Translation of "Boot" in Portuguese

0.014 sec.

Examples of using "Boot" in a sentence and their portuguese translations:

De boot kapseisde.

O barco emborcou.

Hij reisde per boot.

Ele viajou de barco.

Dat is een boot.

Isso é um barco.

Mijn boot is klein.

- Meu barco é pequeno.
- O meu barco é pequeno.

Ik heb een boot.

Eu tenho um barco.

- Ik ben in een boot.
- Ik zit op een schip.
- Ik zit op een boot.

- Estou num bote.
- Estou num barco.

Tom heeft twee huizen en een boot.

O Tom tem duas casas e um barco.

Ze trokken hun boot het strand op.

Eles estenderam seus botes na praia.

Vroeger werden veel producten per boot getransporteerd.

Antigamente, transportavam-se muitos produtos de barco.

Ik wil een boot die me hier ver vandaan brengt.

Eu quero um barco que me leve para bem longe daqui.

Ik wil een boot die me hier ver vandaan zal brengen.

Eu quero um barco que me leve para longe daqui.

Met het vliegtuig reizen is vlug. Maar met de boot is het ontspannend.

Viajar de avião é rápido; viajar pelo mar, porém, é relaxante.