Translation of "Gestorven" in Polish

0.004 sec.

Examples of using "Gestorven" in a sentence and their polish translations:

Zij is gestorven.

- On umarł.
- On zmarł.

Hij is gestorven aan kanker.

Umarł na raka.

Hij is gestorven aan longkanker.

Zmarł na raka płuc.

- Niemand stierf.
- Niemand is gestorven.

Nikt nie umarł.

- Hij is gestorven op de leeftijd van 70 jaar.
- Hij is gestorven op 70 jaar.
- Hij is gestorven toen hij zeventig was.

Zmarła w wieku siedemdziesięciu lat.

Gestorven van ouderdom of gewond geraakt.

Zmarła ze starości albo została zraniona.

Mijn vader is gestorven aan kanker.

Mój ojciec zmarł na raka.

- Tom is gestorven.
- Tom is overleden.

Tom umarł.

- Tom stierf alleen.
- Tom is alleen gestorven.

Tom zmarł samotnie.

Zowel zijn vader als moeder zijn gestorven.

Nie żyje ani jego matka, ani ojciec.

- Er is iemand gestorven.
- Iemand is overleden.

- Ktoś umarł.
- Ktoś zmarł.

- Tom is gestorven.
- Tom stierf.
- Tom is dood.

Tom jest martwy.

- Tom is niet dood.
- Tom is niet gestorven.

Tom nie umarł.

Ze is ongelukkig sinds haar kat gestorven is.

Odkąd zmarł jej kot jest smutna.

De moeder van Cookie is aan kanker gestorven.

Matka Cookie'go zmarła na raka.

Haar vader is gestorven toen zij drie jaar was.

Jej ojciec umarł, gdy miała trzy lata.

- De schilder is jong gestorven.
- De schilder is jong overleden.

Malarz umarł młodo.

- Hij is overleden.
- Hij is dood
- Hij is gestorven.
- Hij stierf.

- On umarł.
- On zmarł.

- Zowel zijn vader als moeder zijn gestorven.
- Zijn vader en moeder zijn beiden dood.

Nie żyje ani jego matka, ani ojciec.

- Wie is dood?
- Wie is gestorven?
- Wie is overleden?
- Wie is er doodgegaan?
- Wie is er overleden?

- Kto umarł?
- Kto zmarł?