Translation of "Zoon" in Japanese

- Wat doet uw zoon?
- Wat doet jouw zoon?
- Wat doet jullie zoon?

息子さんのお仕事は何ですか。

Jij ook, zoon!

君もそうよ、息子！

- Hun zoon heette Edward.
- Ze noemden hun zoon Edward.

彼らの息子はエドワードと名づけられた。

- Zo vader, zo zoon.
- Zo de vader, zo de zoon.

- 父も父なら、息子も息子。
- 息子は父親に似る。
- 親が親なら子も子。
- この親にしてこの子あり。
- 蛙の子は蛙。
- この父にしてこの子あり

Zo vader zo zoon.

息子は父親に似る。

Ik heb een zoon.

息子が一人います。

Ik heb één zoon.

息子が一人います。

Zo vader, zo zoon.

蛙の子は蛙。

- Zijn zoon heeft talent voor muziek.
- Zijn zoon heeft aanleg voor muziek.
- Zijn zoon heeft een gave voor muziek.

彼のむすこには音楽の才能がある。

- Hij was razend op zijn zoon.
- Hij was boos op zijn zoon.

彼は息子に腹を立てていた。

"Maar ik heb een zoon.

「でも 子供がいるんです

Is het uw zoon, Betty?

君の息子さんですか、ベティー。

Zijn zoon wil advocaat worden.

彼の息子は弁護士になりたがっている。

Hij heeft nog een zoon.

彼にはもう一人息子がいる。

Hij is de oudste zoon.

彼は長男です。

We noemen zijn zoon Jimmy.

私たちは彼の息子をジミーと呼ぶ。

Tom is onze oudste zoon.

トムは我が家の長男です。

Tom is onze jongste zoon.

トムは我が家の末っ子です。

- Ik ben zeer trots op mijn zoon.
- Ik ben heel trots op mijn zoon.

息子のことをとても誇りに思います。

Zorg alsjeblieft goed voor onze zoon."

どうかあの子のことをお願い」と

Hij is trots op zijn zoon.

- 彼は息子を自慢にしている。
- 彼は息子を誇りに思っている。
- 彼は自分の息子を自慢に思っている。

Ze is trots op haar zoon.

- 彼女は息子を誇りにしている。
- 彼女は自分の息子を自慢に思っている。
- 彼女は自分の息子を誇りにしている。

Haar zoon betekende alles voor haar.

彼女は息子だけが生きがいだった。

Angstig wachtte hij op zijn zoon.

彼ははらはらして息子を待った。

Zijn zoon is acht jaar oud.

彼の息子は８歳だ。

Ik zou mijn zoon willen zien.

息子の見舞いに来たのですが。

Mijn zoon kwam naar mijn kamer.

息子が私の部屋へ来た。

Zijn zoon heeft talent voor muziek.

彼のむすこには音楽の才能がある。

Mijn zoon kan nog niet tellen.

息子はまだ数を数えられない。

Onze zoon stierf in de strijd.

うちの息子は戦死した。

Hij was boos op zijn zoon.

彼は息子に腹を立てていた。

Ze hebben hun zoon John genoemd.

彼らは自分の息子をジョンと名づけた。

Mijn zoon is langer dan ik.

息子は私よりも背が高い。

Ik ben trots op mijn zoon.

私は自分の息子を自慢に思っている。

Mijn zoon is tien jaar oud.

息子は十歳です。

Hoe oud is uw oudste zoon?

あなたの上の息子さんは何歳か。

Deze cd is van mijn zoon.

これは私の息子のCDです。

- Hij heeft een zoon die John heet.
- Hij heeft een zoon met de naam Johano.

彼にはジョンという名の息子がいる。

- Zo vader, zo zoon.
- Zo de abt, zo de monniken.
- Zo de vader, zo de zoon.

蛙の子は蛙。

Mijn zoon is klein voor zijn leeftijd.

息子は年の割には小柄だ。

Mijn zoon kan nu tot honderd tellen.

- 内の息子は１００迄かぞえられる。
- 私の息子は百まで数えられる。
- 家の息子は１００まで数えられる。
- うちの息子は百まで数えられるんだ。
- うちの息子は１００まで数えられる。

Ze verloor haar zoon in de oorlog.

彼女は戦争で息子を失った。

Wat is er van haar zoon geworden?

- 彼女の息子はどうなりましたか。
- 彼の息子はどうなったか。

De naam van hun zoon is John.

彼らの息子の名はジョンだ。

Hij heeft een zoon en twee dochters.

彼には１人の息子と２人の娘がいる。

Hij liet zijn zoon een fortuin na.

彼は息子に一財産を残して死んだ。

Ik liet mijn zoon de deur repareren.

- 私は息子にドアを修理させた。
- 息子にドアの修理をしてもらった。

Ik liet mijn zoon het avondeten klaarmaken.

息子に夕食を作ってもらった。

Mijn zoon kan al tot honderd tellen.

うちの息子は百まで数えられるんだ。

Heb je mijn zoon viool horen spelen?

- あなたは私の息子がバイオリンを弾くのを聞きましたか。
- うちの息子の弾くバイオリン、聞きました？

Tom heeft een zoon die tandarts is.

トムには歯医者の息子がいる。

- Ik moet voor mijn zoon een nieuw kostuum kopen.
- Ik moet voor mijn zoon een nieuw pak kopen.

息子に新しい背広を買ってやらなければならない。

De zoon van Napoleon, de hertog van Reichstadt.

ナポレオンの息子であるライヒシュタット公爵の

De ouders verwachtten te veel van hun zoon.

その両親は息子に期待しすぎだ。

Zij vroeg haar zoon een minuut te wachten.

彼女は息子にちょっと待つように言った。

Hij was ongeduldig om zijn zoon te zien.

彼は息子に会いたくてたまらなかった。

Hij heeft een zoon met de naam Johano.

彼にはジョンという名の息子がいる。

Mijn eerste zoon was naar mijn oom genoemd.

長男の名前はおじさんの名前から取りました。

Ik ga een horloge voor mijn zoon kopen.

- 私は息子に腕時計を買ってやるつもりです。
- 息子には腕時計を買ってあげるつもりです。

Ze houdt vol dat haar zoon onschuldig is.

彼女は息子が無罪であることを主張している。

Zij schrijft nu en dan naar haar zoon.

彼女は時々息子に手紙を書く。

De dood van haar zoon brak Mary's hart.

息子の死でメアリーは悲嘆に暮れた。

Mijn zoon is nu zo groot als ik.

息子はもう私と同じ身長だ。

Hun enige zoon is reeds drie jaar overleden.

彼らの１人息子がしんで３年になる。

Mijn volwassen zoon studeert nu in het buitenland.

私の成人した息子は今留学しています。

Mijn zoon gelooft nog steeds in de kerstman.

私の息子は、いまだにサンタクロースがいると信じている。

De jongen die daar staat is mijn zoon.

あそこに立っている少年は私の息子です。

Hij bouwde voor zijn zoon een nieuw huis.

彼は息子に新しい家を建ててやった。

- Bedankt voor het cadeau dat je mijn zoon hebt gegeven.
- Bedankt voor het cadeau dat u mijn zoon hebt gegeven.
- Bedankt voor het cadeau dat jullie mijn zoon hebben gegeven.

私の息子に下さったプレゼントに感謝します。

Ik kon geen goede vader voor mijn zoon zijn.

‎いい親でいたいが ‎無理だった