Translation of "Kleren" in Japanese

Draag warme kleren.

暖かい服を着なさい。

Kleren maken de man.

身なりは人を作る。

Ze draagt mooie kleren.

彼女はきれいな服を着ている。

Doe je kleren weg.

服を片づけなさい。

Mijn kleren zijn er.

私の服はそこにある。

Doe uw natte kleren uit.

- 濡れた服を脱ぎなさい。
- 濡れた服脱ぎなよ。

Kleren wassen is mijn taak.

洗濯は私の仕事です。

Ze draagt altijd opzichtige kleren.

彼女はいつも派手な服を着ている。

- Zijn kleren stinken altijd.
- Zijn kleren ruiken altijd slecht.
- Zijn kleding stinkt altijd.

彼の服はいつもいやなにおいがする。

Dat is porno met kleren aan.

あれは服を着たポルノです

Mijn moeder heeft nieuwe kleren gemaakt.

母は新しい服を作った。

Ze wou de vuile kleren wassen.

彼女は汚れた着物を洗濯したかった。

- In de koffer was niets op vuile kleren na.
- In de koffer zaten alleen vuile kleren.

スーツケースには汚れた服しか入ってなかった。

Mijn natte kleren plakten tegen mijn lichaam.

ぬれた服が体にくっついた。

Zij kan al haar kleren zelf maken.

彼女は自分の服は自分で作る事ができる。

Mijn kleren waren vuil van de olie.

私の服は油で汚れていた。

Mary begon haar kleren uit te trekken.

メアリーは服を脱ぎ始めた。

Je ziet er goed uit in die kleren.

その服はあなたによく似合います。

Ik hou mijn kleren graag zo lang mogelijk.

私は服は長く着るのが好きです。

Deze kleren zijn van 100 procent wol gemaakt.

これらの衣類は１００％の羊毛でできています。

Ik draag coole kleren en een coole zonnebril.

かっこいい服を着てかっこいいサングラスをかける。

- Ik schaamde me om in oude kleren uit te gaan.
- Ik was beschaamd om in oude kleren uit te gaan.

古い服を着て出かけるのは恥ずかしくて嫌だった。

Zijn dochter is uit al haar oude kleren gegroeid.

彼の娘は古い服がみんな着られないほど大きくなった。

Doe wat kleren aan, anders wordt je nog verkouden.

風邪引くから早く服着なさい。

Hun kleren lijken erg op die van onze voorouders.

彼らの着物は私達の先祖のものによく似ている。

Als mijn moeder zegt dat ik mijn kleren moet opruimen,

お母さんから洋服を「片付けなさい」 と言われたとき

Schapenwol wordt al eeuwen gebruikt om warme kleren te maken.

羊毛は昔から 暖かい服に使われてきた

- Zijn mijn kleren al droog?
- Is mijn kleding al droog?

私の服ってもう乾いてる？

Ze geeft het grootste deel van haar geld uit aan kleren.

彼女は服装に大部分のお金を使う。

- Doe het kind dit kledingstuk aan.
- Doe het kind deze kleren aan.

この子にこの服を着せて。

Als je met zulke kleren naar bed gaat, vat je nog kou.

そんな格好で寝たら風邪引くよ。

- We gaven hen geld en kleding.
- We voorzagen hen van geld en kleren.

我々は彼らに金と衣服を与えた。

Als je met zo weinig kleren naar buiten gaat, vat je nog kou.

そんな薄着で外出たら風邪引くよ。

"Je kleren worden nog vies." "Geeft niet. Ze waren toch al niet echt schoon."

「服汚れるでしょ」「それはノープロブレム。もともとあんまり綺麗じゃないし」

Elke maandag waste mevrouw Evans alle kleren van het gezin in de zinken badkuip.

毎月曜日にエバンスさんはすべての家族の服を亜鉛のお風呂で洗いました。

- Is het niet gênant om zelfs als je een student bent samen met je moeder kleren te kopen?
- Is het niet gênant met je moeder kleren te kopen zelfs als student?

大学生にもなって母親と洋服を買いに行くなんて恥ずかしくないのか？