Translation of "Tweeling" in German

0.008 sec.

Examples of using "Tweeling" in a sentence and their german translations:

De tweeling glimlachte.

Die Zwillinge lächelten.

Zijn jullie tweeling?

Seid ihr Zwillinge?

Ze is een tweeling.

Sie ist ein Zwilling.

Ze hebben een tweeling.

- Sie haben Zwillingstöchter.
- Sie haben Zwillinge.

Ik heb een tweeling.

Ich habe einen Zwilling.

Ze zijn geen tweeling.

- Das sind keine Zwillinge.
- Sie sind keine Zwillinge.

Ik ben een tweeling.

Ich bin ein Zwilling.

Ze heeft een tweeling gebaard.

Sie gebar Zwillinge.

Jean en Kate zijn een tweeling.

Jean und Kate sind Zwillinge.

Ze baarde een tweeling, twee meisjes.

Sie brachte Zwillinge zur Welt, zwei Mädchen.

Hanni en Nanni zijn een tweeling.

Hanni und Nanni sind Zwillinge.

De tweeling ziet er precies hetzelfde uit.

Die Zwillinge sehen vollkommen gleich aus.

Kun je de tweeling uit elkaar houden?

- Kannst du den einen Zwilling vom anderen unterscheiden?
- Können Sie den einen Zwilling vom anderen unterscheiden?

De Aarde en de Maan zijn eigenlijk een soort identieke tweeling.

Erde und Mond sind nämlich wie eineiige Zwillinge.

Hoewel ze een tweeling zijn, hebben ze weinig met elkaar gemeen.

- Obwohl sie Zwillinge sind, haben sie kaum gemeinsame Interessen.
- Sie sind zwar Zwillinge, haben aber kaum gemeinsame Interessen.

Ook al zijn Tom en Maria een tweeling, ze lijken niet erg veel op elkaar.

Obwohl Tom und Maria Zwillinge sind, gleichen sie sich nicht sehr.

De tweeling is zo gelijkend dat het bijna onmogelijk is de ene van de andere te onderscheiden.

Die Zwillinge sehen sich so ähnlich, dass es so gut wie unmöglich ist, den einen vom anderen zu unterscheiden.

Mijn zus Julia en ik waren een tweeling en pas twee jaar oud toen onze moeder hertrouwde.

Meine Schwester Julia und ich waren Zwillinge und erst zwei Jahre alt, als unsere Mutter wieder heiratete.