Translation of "Studenten" in German

- Gij zijt nieuwe studenten.
- Jullie zijn nieuwe studenten.

Ihr seid neue Studenten.

- Alle studenten waren daar.
- Alle studenten waren aanwezig.

- Alle Schüler waren da.
- Alle Studenten waren da.
- Alle Studenten waren anwesend.

Alle studenten applaudisseerden.

- Alle Studenten applaudierten.
- Alle Studenten haben Beifall geklatscht.

De studenten lachten.

Die Studenten lachten.

We zijn studenten.

Wir sind Studenten.

Alle studenten juichten.

Alle Studenten jubelten.

Zijn jullie studenten?

- Seid ihr Studenten?
- Sind Sie Schüler?
- Sind Sie Studenten?

- Wij zijn alle twee studenten.
- Wij zijn beiden studenten.

Wir sind beide Studenten.

- Toegang alleen toegestaan voor studenten.
- Toegang toegestaan alleen voor studenten.

Zutritt nur für Studenten.

Goede studenten studeren hard.

Gute Studenten studieren hart.

Veel studenten werken deeltijds.

Viele Studenten haben Teilzeitjobs.

De studenten zijn teruggekeerd.

Die Studenten sind zurückgekehrt.

Deze studenten zijn Koreanen.

Diese Studenten sind Koreaner.

Jullie zijn nieuwe studenten.

- Ihr seid neue Studenten.
- Ihr seid die neuen Studenten.

Alle studenten waren daar.

- Alle Schüler waren da.
- Alle Studenten waren anwesend.

Gij zijt nieuwe studenten.

Ihr seid neue Studenten.

De studenten zijn lui.

Die Schüler sind faul.

Alle studenten zijn aanwezig.

Alle Schüler sind anwesend.

Jullie zijn studenten, toch?

Ihr seid Studenten, oder?

Weinig studenten begrijpen Latijn.

Nur wenige Studenten können Latein lesen.

Het zijn bekwame studenten.

Sie sind fähige Studenten.

De studenten waren verheugd.

Die Studenten waren erfreut.

Alle studenten hebben gelachen.

Alle Studenten haben gelacht.

Weinig studenten kunnen Latijn lezen.

Nur wenige Studenten können Latein lesen.

Enkele studenten waren achter gelaten.

Ein paar Schüler sind zurückgelassen worden.

Al de studenten studeren Engels.

Alle Studenten studieren Englisch.

De andere studenten hebben gelachen.

Die anderen Schüler lachten.

Wij zijn alle drie studenten.

Wir sind alle drei Studenten.

Niet alle studenten waren aanwezig.

- Nicht alle Schüler waren anwesend.
- Nicht alle Studenten waren anwesend.

De studenten zijn met vakantie.

Die Studenten sind in den Ferien.

De meeste studenten studeren hard.

Die meisten Studenten studieren fleißig.

De studenten konden niet antwoorden.

- Die Studenten konnten keine Antwort geben.
- Die Studenten konnten nicht antworten.

Toegang alleen toegestaan voor studenten.

Zutritt nur für Studenten.

Toegang toegestaan alleen voor studenten.

Zutritt nur für Studenten.

Ik ken niet alle studenten.

Ich kenne nicht alle Studenten.

- Er mogen geen studenten in de kamer.
- In de kamer mogen er geen studenten.
- Studenten mogen de kamer niet binnen.

Es ist keinem Studenten erlaubt, das Zimmer zu betreten.

Studenten hebben toegang tot deze computers.

- Die Studenten haben Zugriff auf diese Computer.
- Die Schüler haben Zugriff auf diese Computer.

Veel studenten waren afwezig van school.

Sehr viele Schüler fehlten in der Schule.

- We zijn studenten.
- We zijn leerlingen.

Wir sind Studenten.

Onze school heeft ongeveer duizend studenten.

Unsere Schule hat ungefähr tausend Schüler.

Weinig studenten begrepen wat hij zei.

- Wenige Studenten konnten verstehen, was er sagte.
- Wenige Schüler konnten verstehen, was er sagte.

Alle studenten protesteerden tegen de oorlog.

Alle Studenten haben gegen den Krieg protestiert.

Ik ken niet al mijn studenten.

Ich kenne nicht alle meine Studenten.

Veel studenten studeren graag 's ochtends.

- Viele Studenten studieren gerne morgens.
- Viele Studenten mögen es, morgens zu studieren.

Veel studenten hebben niet veel geld.

Viele Studenten haben nicht viel Geld.

Er zijn tweeduizend studenten in de school.

Auf dieser Schule sind zweitausend Schüler.

Er zijn weinig studenten die Latijn begrijpen.

Nur wenige Studenten können Latein lesen.

Tegenwoordig gebruiken niet veel studenten nog potloden.

Nur wenige Studenten benutzen heutzutage Bleistifte.

Bijna alle studenten houden van het Engels.

Fast alle Schüler mögen Englisch.

- De meeste studenten bereiden zich voor voor de eindexamens.
- De meeste studenten bereiden zich voor voor het eindexamen.

- Die meisten Studenten bereiten sich auf die Schlußprüfungen vor.
- Die meisten Studenten bereiten sich auf die Abschlussprüfungen vor.

Alle studenten hebben vrije toegang tot de bibliotheek.

Alle Studenten haben kostenlosen Zugang zur Bücherei.

De studenten leerden dit gedicht uit hun hoofd.

Die Schüler haben das Gedicht auswendig gelernt.

De politie gebruikte traangas tegen de protesterende studenten.

Die Polizisten setzten gegen die protestierenden Schüler Tränengas ein.

De meeste studenten gaan te voet naar school.

Die meisten Schüler gehen zu Fuß zur Schule.

Er zitten ongeveer veertig studenten in haar klas.

In ihrer Klasse sind etwa vierzig Schüler.

De studenten staan onder invloed van hun professoren.

Die Studenten sind dem Einfluss ihrer Dozenten ausgesetzt.

Dit woordenboek is goed te gebruiken voor studenten.

- Dieses Wörterbuch ist sehr nützlich für Schüler.
- Dieses Wörterbuch ist sehr nützlich für Studenten.

Alle studenten in Finland moeten beide landstalen leren.

Alle Schüler in Finnland müssen beide Landessprachen lernen.

Niemand van zijn studenten kon het vraagstuk oplossen.

Niemand von seinen Studenten konnte das Problem lösen.

Ik heb dat boek aan de studenten aangeraden.

Ich habe den Studenten dieses Buch empfohlen.