Translation of "Beiden" in English

0.010 sec.

Examples of using "Beiden" in a sentence and their english translations:

Beiden leven.

Both are alive.

Beiden overleefden.

Both of them survived.

- Dank je wel jullie beiden!
- Beiden bedankt.

Thanks to both of you.

Ik ken beiden.

I know both of them.

Ze werken beiden.

They both work.

- Dank je wel jullie beiden!
- Bedankt allebei.
- Beiden bedankt.

- Thanks to both of you.
- Thank you both.

- Ze leven allebei.
- Beiden leven.
- Ze zijn beiden in leven.

Both are alive.

Ze zijn beiden dood.

They're both dead.

Beiden zijn mijn collega's.

Both are my colleagues.

Beiden begonnen te lachen.

Both of them started laughing.

- Bedankt allebei.
- Beiden bedankt.

Thanks to both of you.

We hadden beiden honger.

We were both hungry.

Ik bewonder ze beiden.

I admire them both.

We zijn beiden schrijvers.

We're both writers.

Wij komen beiden uit Tampa.

Both of us are from Tampa.

Ik hou van jullie beiden.

I love you both.

Ze zijn beiden erg aantrekkelijk.

Both of them are very cute.

- Beiden glimlachten.
- Ze glimlachten allebei.

The two smiled.

Ik heb ze beiden gedood.

- I killed them both.
- I killed both of them.

Dank je wel jullie beiden!

Thanks to both of you.

Wij beiden waren zeer hongerig.

We were both very hungry.

Wij beiden waren zeer slaperig.

We were both very sleepy.

- We glimlachten beiden op bijna hetzelfde moment.
- Wij beiden begonnen vrijwel gelijktijdig te glimlachen.

Both of us began to smile almost at the same time.

We zijn beiden nog steeds sterk.

Both of us are still strong.

Jean is de grootste van beiden.

John is the taller of the two.

Maria is de knapste van beiden.

- Mary is the prettier of the two.
- Mary is the cuter of the two.

Ze zijn beiden in de kamer.

- They are both in the room.
- Both of them are in the room.

Je kan ons niet beiden vermoorden.

- You can't kill both of us.
- You can't kill us both.

Tom en Mary knikken beiden instemmend.

Tom and Mary both nod in agreement.

Ik schaam me voor ons beiden.

I'm embarrassed for us both.

Verdeel de cake onder u beiden.

Divide the cake between you two.

Tussen beiden begon de liefde te groeien.

Love began to grow between the two.

Zijn vader en moeder zijn beiden dood.

Both his father and mother are dead.

Tom en Mary hebben beiden weinig vrienden.

Tom and Mary both have very few friends.

Wij beiden begonnen vrijwel gelijktijdig te glimlachen.

Both of us began to smile almost at the same time.

We glimlachten beiden op bijna hetzelfde moment.

Both of us began to smile almost at the same time.

Deze leerlingen hebben beiden de proef gefaald.

Those students didn't both pass the test.

Zijn Tom en Mary beiden goede studenten?

Are both Tom and Mary good students?

Tom en Mary werken beiden in Boston.

- Both Tom and Mary work in Boston.
- Tom and Mary both work in Boston.

Tom en ik zijn nu beiden volwassenen.

Tom and I are both adults now.

- Ik ken beiden.
- Ik ken hen allebei.

I know both of them.

Een full-time job voor ons beiden geworden.

has become a full-time job for the both of us.

Nancy en Jane waren beiden afwezig van school.

Both Nancy and Jane were absent from school.

Ze waren beiden niet aanwezig op de vergadering.

Both of them were not present at the meeting.

Zijn dochter en zijn zoon waren beiden beroemd.

His daughter, as well as his son, was famous.

- Ze leven allebei.
- Ze zijn beiden in leven.

Both are alive.

Tom en Maria houden beiden niet van spinazie.

Both Tom and Mary don't like spinach.

Mary en John kunnen geen van beiden zwemmen.

Mary and John both can't swim.

Dat jaar besloten beiden om gewelddadige aanslagen te plegen.

That year, both decided to commit violent attacks.

- Ze zijn beiden erg aantrekkelijk.
- Allebei zijn erg schattig.

Both of them are very cute.

- Wij zijn alle twee studenten.
- Wij zijn beiden studenten.

- Both you and I are students.
- The two of us are students.

Beiden weenden toen ze het tragische nieuws gehoord hadden.

They both cried after hearing the tragic news.

- Ik ken geen van beide.
- Ik ken geen van beiden.

I don't know either of them.

- Ik geef om hen beiden.
- Ik geef om hen allebei.

I like them both.