1. Home
  2. Translation in context
  3. Dutch-German
  4. Skaten

Translation of "Skaten" in German

0.002 sec.

Examples of using "Skaten" in a sentence and their german translations:

- Kan je schaatsen?
- Kan je skaten?
- Kunt u skaten?
- Kunnen jullie skaten?
- Kun je schaatsen?
- Kunt u schaatsen?
- Kunnen jullie schaatsen?
- Kun je skaten?

- Kannst du Schlittschuh laufen?
- Kannst du skaten?

- Ze kan schaatsen.
- Ze kan skaten.

- Sie kann Schlittschuh laufen.
- Sie kann Rollschuh laufen.

- Kan je skaten?
- Kun je schaatsen?

Kannst du skaten?

- Kun je schaatsen?
- Kun je skaten?

Kannst du skaten?

- Hij skatet.
- Hij is aan het skaten.

- Er läuft Schlittschuh.
- Er läuft Rollschuh.
- Er fährt Skateboard.
- Er skatet.