Translation of "Jongens" in German

"Jongens zullen altijd jongens zijn."

"Jungs sind eben Jungs."

Sorry, jongens.

Entschuldigung, Leute!

Bedankt, jongens!

Danke, Leute!

Jongens... serieus?

Leute... ernsthaft?

Jongens huilen.

- Jungen weinen sehr wohl.
- Jungs weinen sehr wohl.

Rustig aan, jongens.

Vorsichtig, Leute.

Alle jongens dansten.

Alle Jungen tanzten.

Schiet op, jongens.

Beeilt euch, Leute!

Beide jongens schreeuwden.

Beide Jungen riefen.

We zijn jongens.

Wir sind Jungs.

- We hebben over jongens gesproken.
- We spraken over jongens.

Wir haben uns über Jungs unterhalten.

- Tot later, jongens!
- Tot straks, jongens!
- Tot straks, allemaal!

Bis später, Leute!

De andere jongens glimlachten.

Die anderen Jungen lächelten.

Jongens, ik moet ervandoor.

Jungs, ich muss los.

Waar zijn de jongens?

Wo sind die Jungen?

Jongens, we moeten praten.

Hey Ihr, lasst uns reden.

De jongens maken lawaai.

Die Jungen machen Lärm.

Wie zijn die jongens?

Wer sind die Typen da?

Oké jongens, rustig aan hier.

Okay, Leute. Immer mit der Ruhe.

Alle jongens spelen graag honkbal.

Alle Jungen spielen gerne Baseball.

De jongens vonden een geldstuk.

Die Jungen haben eine Münze gefunden.

De drie jongens bekeken elkaar.

Die drei Jungen schauten sich an.

Jongens horen meisjes te respecteren.

Jungen müssen respektvoll gegenüber Mädchen sein.

Waarom zijn jongens zo dom?

Warum sind Jungs so blöd?

Alle jongens keken naar Tom.

Alle Jungen blickten auf Tom.

Jongens zijn allemaal stom, nietwaar.

Jungen sind doch alle Idioten.

Jongens halen graag kattenkwaad uit.

Knaben lieben Unfug.

- Jack werd uitgelachen door al de jongens.
- Jack werd door alle jongens uitgelachen.

Jack wurde von allen Jungen ausgelacht.

Onze klas bestaat uit 40 jongens.

Unsere Klasse besteht aus 40 Jungen.

Al de jongens zijn even oud.

- Alle Jungen sind gleich alt.
- Alle Jungen sind im gleichen Alter.
- Die Jungen sind alle gleichaltrig.
- Alle Jungs sind im selben Alter.

Meer dan twintig jongens gingen erheen.

Mehr als zwanzig Jungen sind dorthin gegangen.

Welke van deze jongens is Masao?

Welcher dieser Jungen ist Masao?

Alle andere jongens lachten hem uit.

Alle anderen Jungen haben ihn ausgelacht.

OK jongens, we moeten eens praten.

Also Jungs, wir müssen miteinander sprechen.

De meeste jongens weten hoe hij heet.

- Die meisten Jungen kennen seinen Namen.
- Die meisten Jungs kennen seinen Namen.

Zij interesseerde zich totaal niet voor jongens.

Sie war nicht im geringsten an Jungs interessiert.

Hoeveel jongens zijn er in deze klas?

Wie viele Jungen gibt es in dieser Klasse?

Een paar jongens kwamen het klaslokaal binnen.

- Einige Jungen betraten das Klassenzimmer.
- Einige Jungen kamen in die Klasse.

De twee jongens begonnen elkaar te verwijten.

Die zwei Jungen begannen, sich gegenseitig Vorwürfe zu machen.

Die twee jongens zijn neven van elkaar.

Jene zwei Jungen sind Cousins.

Hij keek toe terwijl de jongens zwommen.

- Er schaute den Jungen beim Schwimmen zu.
- Er hat den Jungen beim Schwimmen zugeschaut.

Hoeveel jongens zijn er in jullie klas?

Wie viele Jungen sind in eurer Klasse?

Er zwommen naakte jongens in de rivier.

Nackte Jungen schwammen im Fluss.

Kijk! Twee jongens zijn aan het vechten.

Sieh mal! Zwei Jungen kämpfen miteinander.

Kom op, jongens, we kunnen dit doen!

Kommt, Leute! Wir schaffen das!

Zo nu en dan doen jongens vreemd.

Jungen sind manchmal komisch.

Jack werd uitgelachen door al de jongens.

- Jakob ist von allen Jungen ausgelacht worden.
- Alle Jungen haben Jakob ausgelacht.

Hij is de grootste van alle jongens.

- Er ist der größte von allen Jungen.
- Von allen Jungs ist er der größte.
- Von allen Buben ist er der größte.

Jongens en meisjes spelen in de tuin.

Jungen und Mädchen spielen im Garten.

Die twee jongens hebben te veel gedronken.

Die beiden Jugendlichen haben zu viel getrunken.

De jongens op mijn school zijn dom.

Die Jungen an meiner Schule sind blöd.

Verlegen jongens werden uitgelachen door hun klasgenoten.

Schüchterne Jungen wurden von ihren Klassenkameraden ausgelacht.

Sommige jongens spelen tennis en anderen spelen voetbal.

Manche Jungen spielen Tennis und andere spielen Fußball.

Jongens zijn in de regel groter dan meisjes.

Jungen sind in der Regel größer als Mädchen.

Maria zegt dat ze allergisch is voor jongens.

Maria meint, sie reagiere allergisch auf Jungen.

Juan zei: "Hé jongens, laten we pauze houden!

Johann sagte: "He Leute, lasst uns eine Pause machen."

In mijn buurt zijn er enkele brutale jongens.

Es gibt ein paar freche Jungen in meiner Nachbarschaft.

Het aantal jongens in onze klas is dertig.

Die Anzahl der Jungen in unserer Klasse beträgt dreißig.