Translation of "Rustig" in German

- Rustig.
- Rustig aan.
- Rustig maar.

Ruhig Blut.

- Rustig, rustig!
- Kalmeer je!

- Immer sachte.
- Sachte, sachte!

- Doe het rustig aan!
- Doe het rustig!
- Rustig aan.
- Rustig maar.

- Beruhige dich!
- Ruhig Blut.
- Nimm es gelassen.
- Bleib cool.
- Bleibt cool.
- Entspann dich.
- Nur nicht so eilig.

- Ontspan u!
- Rustig.
- Rustig aan.

- Mach mal halblang.
- Ruhig Blut.
- Nimm es gelassen.
- Nehmt es gelassen.
- Bleib cool.
- Bleibt cool.

- Rustig.
- Ontspan je.
- Rustig maar.

Bleib cool.

- Ontspan u!
- Rustig.
- Kalmeer je.
- Rustig aan.
- Rustig maar.

- Beruhige dich!
- Beruhigen Sie sich!

- Ontspan u.
- Rustig aan!
- Rustig, rustig!
- Ontspan u!
- Kalmeer je!
- Rustig.
- Ontspan je.
- Rustig maar.
- Kalm aan.

Entspann dich.

Rustig maar.

- Nimm es gelassen.
- Nehmt es gelassen.
- Nehmen Sie es gelassen.

Blijf rustig.

- Bleib ruhig.
- Bleiben Sie ruhig.

Hoe rustig!

Wie friedlich!

- Doe het rustig aan!
- Doe het rustig!
- Ontspan u!
- Rustig maar.

- Immer mit der Ruhe!
- Nimm's leicht!

- Kalmeer je!
- Rustig.
- Kalmeer je.
- Rustig aan.
- Rustig maar.
- Kalm aan.

Beruhige dich!

- Doe het rustig aan!
- Doe het rustig!

Nimm's leicht!

- Blijf rustig.
- Houd je rustig.
- Kalmeer je!
- Rustig.
- Hou je rustig.
- Blijf kalm.
- Blijf stil.
- Blijf koel.

- Bleib ruhig.
- Bleiben Sie ruhig.

- Kalmeer je!
- Rustig.
- Kalmeer je.
- Rustig aan.
- Rustig maar.
- Kalm aan.
- Ga afkoelen!

- Beruhige dich!
- Reg dich ab!

- Ontspan u!
- Rustig aan.
- Rustig maar.
- Kalm aan.

- Beruhige dich!
- Immer mit der Ruhe.

- Houd je alsjeblieft rustig.
- Hou je alsjeblieft rustig.

Verhalte dich bitte ruhig!

Wacht even, rustig.

Wartet. Vorsichtig weitergehen!

Rustig aan, jongens.

Vorsichtig, Leute.

Alles was rustig.

Alles war ruhig.

Hij liep rustig.

Er ging still.

Ik ben rustig.

Ich bin ruhig.

- Rustig aan!
- Langzaam!

- Immer mit der Ruhe!
- Nun mal langsam!

Tom is rustig.

Tom ist ruhig.

Wij zijn rustig.

Wir sind ruhig.

Rustig aan, graag.

Beruhigt euch bitte.

- Blijf rustig.
- Houd je rustig.
- Hou je rustig.
- Blijf kalm.
- Blijf stil.
- Blijf koel.

Bleib ruhig.

- Ontspan u.
- Ontspan u!
- Rustig.
- Rustig maar.
- Kalm aan.

Beruhigen Sie sich.

- Rustig aan.
- Rustig maar.
- Haast je niet.
- Haast u niet.

Nur nicht so eilig.

Rustig aan, van onderaf.

Langsam, von unten.

De oceaan was rustig.

Der Ozean war ruhig.

Houd je alsjeblieft rustig.

- Verhalte dich bitte ruhig!
- Sei bitte ruhig!

We moeten rustig blijven.

- Wir müssen Ruhe bewahren.
- Wir müssen ruhig bleiben.

Deze kamer is rustig.

Dieser Raum ist ruhig.

Doe alsjeblieft rustig aan.

Bitte beruhige dich.

- Blijf rustig!
- Kalm blijven!

Ruhe bewahren!

- Blijf kalm!
- Blijf rustig!

Ruhe bewahren!

- Rustig aan, alsjeblieft.
- Doe alsjeblieft rustig aan.
- Doe rustig aan, alsjeblieft.
- Wees alsjeblieft kalm.
- Wees kalm, alsjeblieft.

Bitte beruhige dich.

Oké jongens, rustig aan hier.

Okay, Leute. Immer mit der Ruhe.

Rustig aan. Heb geen haast.

Langsam, keine Eile.

- Kalmeer je!
- Rustig.
- Kalmeer je.

Entspann dich!

Wees rustig tijdens de les.

Sei ruhig während der Stunde.

Wat er ook gebeurt, blijf rustig.

Egal was passiert, bleiben Sie ruhig.

- Ik ben rustig.
- Ik ben kalm.

Ich bin ruhig.

Winkelstraten zijn zeer rustig op werkdagen.

Einkaufsstraßen sind werktags sehr ruhig.

- Ontspan u!
- Ontspan je.
- Rustig maar.

Entspann dich.

We hebben geprobeerd rustig te blijven.

Wir haben versucht, ruhig zu bleiben.

- Ontspan u!
- Rustig maar.
- Ontspan je!

Entspannen Sie sich.

- Ontspan u!
- Kalmeer je!
- Rustig maar.

Beruhige dich!

- Tom is stil.
- Tom is rustig.

- Tom ist still.
- Tom ist ruhig.

- Houd je rustig.
- Blijf stil.
- Niet bewegen!

Sei ruhig.

Je mag hier blijven zolang je rustig bent.

So lange du ruhig bist, kannst du hierbleiben.

Rustig nou, jongens, jullie ouders komen zo terug.

Macht keinen Quatsch, Kinder, eure Eltern werden bald zurück sein.

- De oceaan was rustig.
- De zee was kalm.

Der Ozean war ruhig.

Oké jongens, rustig aan hier. We moeten voorzichtig zijn.

Okay, Leute. Immer mit der Ruhe. Wir müssen vorsichtig sein.

Ik droom van een rustig leven op het platteland.

Ich träume von einem ruhigen Leben auf dem Land.

- We moeten rustig blijven.
- We moeten de rust bewaren.

- Wir müssen Ruhe bewahren.
- Wir müssen ruhig bleiben.

Dit kind is vandaag zo rustig als een lammetje.

Dieses Kind ist heute so sanft wie ein Lamm.

Je werkt te hard, doe het een tijdje rustig aan.

Du arbeitest zu schwer. Ruhe dich ein bisschen aus.

- Rustig maar.
- Bijt op je tong.
- Bijt op uw tong.

Zügele deine Zunge!

Wat gaan we doen? SJ: We gaan hier rustig zitten.

MR: Was machen wir jetzt? SJ: Wir sitzen einfach ruhig hier.

- Waarom praat je zo stil?
- Waarom praat je zo rustig?

Warum sprichst du so leise?

- Ik wou alleen Tom kalmeren.
- Ik wou alleen maar Tom rustig maken.

Ich wollte Tom nur beruhigen.

Je hoeft alleen maar hier te zitten en je rustig te houden.

Du musst nur hier sitzen und dich ruhig verhalten.

Omdat Napoleon aannam dat Lefebvre liever een rustig leven in de senaat zou hebben,

weil Napoleon davon ausging, dass Lefebvre nach einem Jahrzehnt aktiven Dienstes mit den Narben

- Ik was kalm totdat ik de spuit zag.
- Ik was rustig totdat ik de injectienaald zag.

Ich war ruhig, bis ich die Spritze sah.

Mijn vrienden zeggen altijd dat ik te rustig ben, maar mijn familie zegt altijd dat ik te vervelend ben.

Meine Freunde sagen immer, ich sei zu ruhig, aber meine Familie sagt immer, ich sei zu nervig.