Translation of "Goedkoop" in German

- Het leek zo goedkoop.
- Het lijkt goedkoop.

- Das sieht billig aus.
- Es schien billig zu sein.

- Vis is goedkoop vandaag.
- Vis is vandaag goedkoop.

Fisch ist heute billig.

- Het zag er goedkoop uit.
- Het leek goedkoop.

Es sah billig aus.

Voorraden waren goedkoop.

Vorräte waren billig.

- Eten is goedkoop in Duitsland.
- Voedsel is goedkoop in Duitsland.

Lebensmittel sind in Deutschland günstig.

Het was erg goedkoop.

- Es war sehr günstig.
- Sie war sehr billig.

Wow! Dat is goedkoop!

Oh! Das ist billig!

Het vlees is goedkoop.

Das Fleisch ist günstig.

Ons eten is goedkoop.

Unser Essen ist billig.

Het is heel goedkoop.

- Es ist sehr billig.
- Er ist sehr billig.
- Sie ist sehr billig.

Deze jurk is goedkoop.

Dieses Kleid ist billig.

Alles is echt goedkoop.

Alles ist sehr billig.

Dit artikel is goedkoop.

Dieser Artikel ist billig.

Vis is goedkoop vandaag.

Fisch ist heute billig.

- We overnachtten in een goedkoop hotel.
- We hebben in een goedkoop hotel overnacht.
- We verbleven in een goedkoop hotel.

- Wir übernachteten in einem billigen Hotel.
- Wir haben in einem günstigen Hotel übernachtet.

Eten is goedkoop in Duitsland.

Lebensmittel sind in Deutschland günstig.

Het is een goedkoop restaurant.

Das ist ein günstiges Restaurant.

- We overnachtten in een goedkoop hotel.
- We hebben in een goedkoop hotel overnacht.

Wir übernachteten in einem billigen Hotel.

In de woestijn is zand goedkoop.

In der Wüste ist Sand billig.

Deze vis is goedkoop, maar voedzaam.

Dieser Fisch ist nicht teuer, aber nahrhaft.

We overnachtten in een goedkoop hotel.

- Wir übernachteten in einem billigen Hotel.
- Wir haben in einem günstigen Hotel übernachtet.
- Wir übernachteten in einem preiswerten Hotel.

Kunt u een goedkoop pension aanbevelen?

Könnten Sie eine billige Pension empfehlen?

Ik wil een goedkoop woordenboek kopen.

Ich möchte ein billiges Wörterbuch kaufen.

We hebben in een goedkoop hotel overnacht.

- Wir übernachteten in einem billigen Hotel.
- Wir haben in einem günstigen Hotel übernachtet.

Het is eenvoudig te maken en goedkoop.

Es ist leicht zu machen und darüber hinaus noch günstig.

Sinaasappels zijn niet zo goedkoop als bananen.

Orangen sind nicht so günstig wie Bananen.

Het is niet goedkoop om hier te eten.

Es ist nicht billig, hier zu essen.

De reizen naar de eilanden zijn niet goedkoop.

Die Ausflüge zu den Inseln sind nicht billig.

De kaas is niet goedkoop, hij is duur.

Der Käse ist nicht billig, er ist teuer.

Het is goedkoop, maar de kwaliteit is niet zo goed.

- Es ist zwar billig, doch ist die Qualität nicht allzu gut.
- Es ist zwar billig, doch die Qualität ist nicht von sonderlicher Güte.

Zal ik dit woordenboek kopen gewoon omdat het goedkoop is?

Sollte ich das Wörterbuch kaufen, nur weil es billig ist?

Het is het seizoen voor paddestoelen, daarom zijn ze zo goedkoop.

Es ist Pilzsaison, deshalb sind sie so günstig.