Translation of "Eten" in German

0.010 sec.

Examples of using "Eten" in a sentence and their german translations:

Eten!

Essen!

- Eten katten vleermuizen, of eten vleermuizen katten?
- Eten katten vleermuizen of eten vleermuizen katten?

Fressen Katzen Fledermäuse oder fressen Fledermäuse Katzen?

- Eekhoorntjes eten hazelnoten.
- Eekhoorns eten hazelnoten.

Eichhörnchen fressen Haselnüsse.

- Wij eten appels.
- We eten appels.

Wir essen Äpfel.

Breng eten.

- Bring Essen mit.
- Bringen Sie Essen mit.

Ga eten!

- Geh essen!
- Gehe essen!

Jullie eten.

Ihr esst.

Kom eten!

Komm essen!

Taiwanees eten is milder dan Indiaas eten.

Die taiwanische Küche ist milder als die indische.

- Laten we gaan eten.
- Laten we eten.

Essen wir etwas!

- Wij eten appels.
- We eten appels.
- We zijn appels aan het eten.

Wir essen Äpfel.

Chinees eten is even lekker als Frans eten.

Chinesisches Essen ist genauso lecker wie französisches Essen.

- Wat wil je eten?
- Wat wilt u eten?

- Was möchtest du zum Essen?
- Was möchtest du essen?
- Was wollen Sie essen?
- Was willst du essen?

- Jullie moeten meer eten.
- Je moet meer eten.

- Ihr solltet mehr essen.
- Ihr müsst mehr essen.

Vegetarisch eten betekent niet alleen geen vlees eten.

Vegetarisch essen heisst nicht nur, das Fleisch wegzulassen.

Ik zal eten.

Ich werde essen.

Ze eten broodjes.

Sie essen Butterbrote.

Koeien eten gras.

Kühe fressen Gras.

Wil je eten?

- Möchten Sie essen?
- Möchtest du essen?

Eekhoorntjes eten hazelnoten.

Eichhörnchen fressen Haselnüsse.

Kan ik eten?

Kann ich essen?

Zij eten vlees.

Sie essen Fleisch.

Paarden eten gras.

Pferde fressen Gras.

Haaien eten vissen.

Haie fressen Fische.

Wat eten tijgers?

Was fressen Tiger?

Ik wil eten.

Ich will essen.

Ze eten chocolade.

Sie essen Schokolade.

Termieten eten hout.

Termiten essen Holz.

Schapen eten gras.

Schafe fressen Gras.

Kikkers eten insecten.

- Frösche essen Insekten.
- Frösche fressen Insekten.

Italianen eten pasta.

- Italiener essen Pasta.
- Italiener essen Nudeln.

Ze koopt eten.

Sie kauft Lebensmittel ein.

Zeehonden eten vis.

Robben fressen Fische.

Zij eten brood.

Die essen Brot.

Wat eten bijen?

Was fressen Bienen?

Ik moet eten.

Ich muss essen.

Wij eten brood.

- Wir essen Brot.
- Wir essen gerade Brot.

Kikkers eten vliegen.

Frösche fressen Fliegen.

Ze eten tomaten.

Sie essen Tomaten.

We eten eieren.

Wir essen Eier.

Eten jullie paprika's?

Esst ihr Paprika?

Zij eten vis.

Sie essen Fisch.

Olifanten eten gras.

Elefanten fressen Gras.

Schoenbekooievaars eten vissen.

Schuhschnäbel fressen Fische.

Geef me eten!

Fütter mich!

We eten rijst.

Wir essen Reis.

- Ze hadden niks te eten.
- Ze hadden geen eten.
- Ze hadden niets te eten.

Sie hatten nichts zu essen.

- Wil je iets eten?
- Willen jullie iets eten?
- Wilt u iets om te eten?

- Möchtest du etwas essen?
- Möchten Sie etwas essen?
- Wollen Sie etwas essen?
- Willst du etwas essen?

- Je moet niet eten.
- Je hoeft niet te eten.

Du musst nicht essen.

Chinees eten is niet minder lekker dan Frans eten.

Chinesisches Essen schmeckt nicht weniger lecker als französisches Essen.

- Ze zijn appels aan het eten.
- Zij eten appels.

Sie essen Äpfel.

- Wij eten niet.
- We zijn niet aan het eten.

Wir essen nicht.