Translation of "Vloog" in French

Maria vloog.

Marie volait.

Ze vloog.

Elle volait.

Je vloog.

Tu volais.

- De tijd vloog snel.
- De tijd vloog voorbij.

- Le temps est passé très rapidement.
- Le temps a passé très vite.

De vlinder vloog.

- Le papillon volait.
- Le papillon vola.

Hij vloog naar Parijs.

Il s'est envolé pour Paris.

De tijd vloog snel.

Le temps est passé très rapidement.

Toms auto vloog in brand.

La voiture de Tom a prit feu.

- De tijd vloog snel.
- De tijd vloog voorbij.
- De tijd is snel voorbij gegaan.

- Le temps est passé très rapidement.
- Le temps a passé très vite.

Het vliegtuig vloog over de berg.

L'avion survola la montagne.

Ons vliegtuig vloog boven de wolken.

Notre avion volait au-dessus des nuages.

Een bij vloog uit het raam.

Une abeille vola par la fenêtre.

Een adelaar los door de aula vloog,

un aigle volant dans l'auditoire

Er vloog een vogel in de boom.

Un oiseau vola dans l'arbre.

Een vogel vloog hoog in de lucht.

Un oiseau volait haut dans le ciel.

- Tom vloog.
- Tom was aan het vliegen.

Tom volait.

- De tijd is snel gegaan.
- De tijd vloog snel.
- De tijd vloog voorbij.
- De tijd ging snel.

- Le temps est passé très rapidement.
- Le temps a passé très vite.

- De kraai vloog weg.
- De kraai is weggevlogen.

Le corbeau s'est envolé.

Die met een cape haar superheld-toekomst tegemoet vloog.

et portant presque une cape pour voler vers son avenir de super-héros.

De zomer vloog voorbij alvorens ik er oog in had.

L'été fila avant que j'en puisse prendre conscience.

Toen de torenklok tien uur sloeg, vloog de ooievaar naar Afrika.

Lorsque l'horloge de la tour a sonné dix heures, la cigogne s'est envolée pour l'Afrique.

De ekster vloog gauw de boom in, toen ik naar buiten liep.

- La pie s'est rapidement envolée dans l'arbre quand je suis sorti.
- La pie s'est rapidement envolée dans l'arbre quand je suis sortie.

- De vogel pakte het twijgje op met zijn snavel en vloog naar zijn nest.
- De vogel pakte het twijgje op met haar snavel en vloog naar haar nest.

L'oiseau ramassa la brindille avec son bec et vola vers son nid.

De zwarte engel spreidde zijn gitzwarte vleugels wijd uit en vloog naar de hemel.

L'ange noir déploya largement ses ailes toutes noires et s'envola dans le ciel.

- Je was aan het vliegen.
- Je vloog.
- Je was aan het stelen.
- Je stal.

Tu volais.

- Hij was aan het stelen.
- Hij was aan het vliegen.
- Hij vloog.
- Hij stal.

Il volait.

- Tom stal.
- Tom vloog.
- Tom was aan het vliegen.
- Tom was aan het stelen.

Tom volait.

- Ze stal.
- Ze vloog.
- Ze was aan het vliegen.
- Ze was aan het stelen.

Elle volait.

- Maria stal.
- Maria vloog.
- Maria was aan het vliegen.
- Maria was aan het stelen.

Marie volait.

Vijf dagen na haar afstuderen, vloog mijn dochter vanaf de luchthaven Osaka naar Duitsland.

Cinq jours après avoir eu son diplôme, ma sœur s'est envolée d'Osaka vers l'Allemagne.

De vogel pakte het twijgje op met haar snavel en vloog naar haar nest.

L'oiseau ramassa la brindille avec son bec et vola vers son nid.