Translation of "Gegaan" in Polish

0.009 sec.

Examples of using "Gegaan" in a sentence and their polish translations:

Ik ben aan boord gegaan.

Wyleciałem za burtę.

Hij is naar Zwitserland gegaan.

Pojechał do Szwajcarii.

Neen, ik ben niet gegaan.

Nie, nie poszedłem.

Er is iets fout gegaan.

Coś poszło nie tak.

Wij zijn naar London gegaan.

Pojechaliśmy do Londynu.

Veel mensen zijn eraan onderdoor gegaan.

Wiem, że złamało wielu ludzi.

We zijn naar het museum gegaan.

- Poszliśmy do muzeum.
- Poszłyśmy do muzeum.

Ik ben over de A58 gegaan.

Pojechałem autostradą numer 58.

Ze is daar gisteren naartoe gegaan.

Ona poszła tam wczoraj.

Ze zijn te snel gegaan, beste mensen.

Zbyt szybko minęło, kochani.

- Hoe was het?
- Hoe is het gegaan?

Jak było?

Ik ben terug naar mijn plaats gegaan.

Wróciłem na moje siedzenie.

Ze zijn met de auto naar Chicago gegaan.

Pojechali do Chicago samochodem.

...maar ik weer niet waar ze heen is gegaan.

ale nie wiem, dokąd stąd poszła.

- Ze ging naar boven.
- Ze is naar boven gegaan.

Poszła na górę.

Hij is naar Amerika gegaan om Engels te leren.

Pojechał do Ameryki uczyć się angielskiego.

Tom en Mary zijn vorige week uit elkaar gegaan.

Tom i Mary zerwali ze sobą w zeszłym tygodniu.

- Hoe is je sollicitatiegesprek gegaan?
- Hoe was je interview?

Jak wypadła rozmowa?

Hij is per vliegtuig van Tokio naar Osaka gegaan.

Podróżował samolotem z Tokio do Osaki.

- Het bedrijf ging failliet.
- Het bedrijf is failliet gegaan.

Przedsiębiorstwo zbankrutowało.

Twee maanden zijn voorbij sinds hij naar Frankrijk gegaan is.

Minęły dwa miesiące, odkąd pojechał do Francji.

Het was al laat, dus ik ben naar huis gegaan.

Było już późno, więc wróciłem do domu.

- Ik zou naar de film zijn gegaan, als ik tijd had gehad.
- Als ik tijd had gehad, was ik naar de film gegaan.

Chodziłbym na filmy, jeśli miałbym czas.

- Tom is al naar bed gegaan.
- Tom is al gaan slapen.

- Tom poszedł już spać.
- Tom już się położył.

- Ik ben er gisteren naartoe gegaan.
- Ik ging daar gisteren heen.

Byłem tam wczoraj.

Mijn moeder was zo moe, dat ze vroeg naar bed is gegaan.

Moja mama była tak zmęczona, że poszła wcześnie spać.

- We reisden samen.
- We zijn samen op reis gegaan.
- We hebben samen gereisd.

Podróżowaliśmy razem.

- Ik ging gisteren naar de dierentuin.
- Ik ben gisteren naar de dierentuin gegaan.

Wczoraj wybrałem się do zoo.

- Ik ging vorig jaar met pensioen.
- Ik ben vorig jaar met pensioen gegaan.

Przeszedłem na emeryturę w poprzednim roku.

Ik ben van mening dat haar Engels er veel op vooruit gegaan is.

Moim zdaniem ona zrobiła duże postępy w angielskim.

- Ze gingen naar de kerk op kerstavond.
- Ze zijn op kerstavond naar de kerk gegaan.

Poszli do kościoła w Wigilię.

- Hoe laat ben je gisteren gaan slapen?
- Hoe laat ben je gisteren naar bed gegaan?

- O której poszedłeś wczoraj spać?
- O której poszłaś wczoraj spać?

Ik heb de laatste bus gemist en ik ben met de taxi naar huis gegaan.

Nie udało mi się złapać ostatniego autobusu, więc wróciłem taksówką.

- Tom is met Maria naar het museum gegaan.
- Tom ging met Maria naar het museum.

Tom poszedł z Mary do muzeum.

Als we de andere kant op waren gegaan... ...zouden we uit zijn gekomen waar we zijn begonnen.

Gdybyśmy poszli w przeciwnym kierunku, na wschód, wrócilibyśmy do punktu wyjścia.

- Ik ging met de taxi naar het vliegveld.
- Ik ben met de taxi naar het vliegveld gegaan.

Dotarłem na lotnisko taksówką.

- Hij ging te voet naar huis.
- Hij liep naar huis.
- Hij is te voet naar huis gegaan.

Poszedł do domu na piechotę.

- Tom is gek geworden.
- Tom werd gek.
- Tom ging door het lint.
- Tom is door het lint gegaan.

Tom oszalał.

- Waar ging je heen?
- Waar ben je geweest?
- Waar was je heen gegaan?
- Waar zijn jullie geweest?
- Waar was je heen?
- Waar gingen jullie heen?
- Waar waren jullie heen?

Gdzie poszłaś?

- Hij verdween zonder een woord te zeggen.
- Hij is verdwenen zonder een woord te zeggen.
- Hij is weggegaan zonder een woord te zeggen.
- Hij is ervandoor gegaan zonder een woord te zeggen.

Zniknął bez słowa.