Translation of "Schaar" in French

Steen, papier, schaar.

Pierre, papier, ciseaux.

- Ik kocht een schaar.
- Ik heb een schaar gekocht.

J'ai acheté une paire de ciseaux.

- Kan ik jouw schaar lenen?
- Kan ik uw schaar lenen?
- Kan ik jullie schaar lenen?

Puis-je emprunter vos ciseaux ?

Breng me de schaar.

Apporte-moi les ciseaux.

Deze schaar is nieuw.

Ces ciseaux sont neufs.

Deze schaar knipt goed.

Ces ciseaux coupent bien.

Waar is de schaar?

Où sont les ciseaux ?

De schaar is niet scherp.

Les ciseaux ne coupent pas bien.

Deze schaar knipt niet goed.

Ces ciseaux ne coupent pas bien.

Ik heb een schaar gekocht.

J'ai acheté une paire de ciseaux.

Ze viel hem aan met een schaar.

Elle l'a attaqué avec une paire de ciseaux.

Ik vraag me af wiens schaar dit is?

- Je me demande à qui sont ces ciseaux.
- Je me demande à qui appartiennent ces ciseaux ?

Ik vraag mij af van wie de schaar is.

- Je me demande à qui sont ces ciseaux.
- Je me demande à qui appartiennent ces ciseaux.

- Deze schaar knipt niet goed.
- Deze scharen knippen niet goed.

Ces ciseaux ne coupent pas bien.