Translation of "Pauze" in French

0.004 sec.

Examples of using "Pauze" in a sentence and their french translations:

Neem misschien een pauze.

- Pourquoi ne fais-tu pas une pause ?
- Pourquoi ne faites-vous pas une pause ?

Gun ons een pauze!

Accorde-nous une pause !

Ik nam een pauze.

- Je me suis arrêté.
- Je me suis arrêtée.

Ik heb een pauze nodig.

J'ai besoin d'une pause.

Ik had een pauze nodig.

J'avais besoin d'une pause.

Ik heb geen pauze nodig.

Je n'ai pas besoin de pause.

We hadden een pauze nodig.

Nous avions besoin d'une pause.

Halverwege namen we een pauze.

À mi-chemin, nous avons fait une pause.

- Wat dacht je van een korte pauze?
- Moeten we geen korte pauze nemen?

Et si on se reposait un peu ?

Laten wij tien minuten pauze nemen.

- Faisons une pause durant 10 minutes.
- Faisons une pause de dix minutes.

Laten we een korte pauze nemen.

Faisons une courte pause.

Waarom nemen we geen korte pauze?

Pourquoi ne faisons-nous pas une courte pause ?

Zullen we even een pauze nemen?

Et si on faisait une pause ?

- Ik denk dat je beter een pauze neemt.
- Ik denk dat u beter een pauze neemt.

Je pense que vous feriez bien de vous reposer.

Laat mij alstublieft even een pauze nemen.

S’il vous plaît, laissez-moi un peu me reposer.

- Na een korte pauze ging hij weer verder met zijn werk.
- Hij hervatte zijn werk na een korte pauze.
- Na een korte pauze begon hij opnieuw te werken.

- Il reprit le travail après une courte pause.
- Il continua son travail après une courte pause.

Juan zei: "Hé jongens, laten we pauze houden!

John dit : « Eh les gars, faisons une pause. »

- De pauze is van 10 uur 40 tot 11 uur.
- We hebben pauze van 10:40 tot 11:00.

Nous avons une pause de 10 h 40 à 11 h 00.

- Na een korte pauze ging hij weer verder met zijn werk.
- Hij hervatte zijn werk na een korte pauze.

Il continua son travail après une courte pause.

John zei: "Hé jongens, laten we een pauze nemen."

John dit : « Eh les gars, faisons une pause. »

Na een korte pauze begon hij opnieuw te werken.

Il reprit le travail après une courte pause.

De pauze is van 10 uur 40 tot 11 uur.

Nous avons une pause de 10 h 40 à 11 h 00.

- Laten wij tien minuten pauze nemen.
- Laten we tien minuten pauzeren.

- Prenons dix minutes de pause.
- Faisons une pause de dix minutes.

- Ik denk dat je beter een pauze neemt.
- Ik denk dat u beter een pauze neemt.
- Je kunt volgens mij maar beter even rusten.
- U kunt volgens mij maar beter even rusten.
- Ik denk dat jullie beter een pauze nemen.
- Jullie kunnen volgens mij maar beter even rusten.

Je pense que vous feriez bien de vous reposer.

Pa moet nodig een pauze nemen. Hij is al drie uur in de tuin bezig.

Papa a besoin de repos. Cela fait 3 heures qu'il travaille dans le jardin.