Translation of "Gedaan" in French

0.008 sec.

Examples of using "Gedaan" in a sentence and their french translations:

Gedaan.

C'est fait.

Goed gedaan.

Bien joué.

Graag gedaan.

- Le voilà.
- Tenez.
- De rien.
- Le voici.
- Je t'en prie.

Graag gedaan!

- De rien.
- De rien !

- Heb je dat gedaan?
- Heb je het gedaan?
- Heeft u het gedaan?
- Heb jij het gedaan?
- Hebben jullie het gedaan?

- L'as-tu fait ?
- L'avez-vous fait ?

- Zij heeft het gedaan.
- Ze heeft het gedaan.
- Dat heeft zij gedaan.
- Dat heeft ze gedaan.

Elle l'a fait.

- "Bedankt." "Graag gedaan."
- "Dank je." "Graag gedaan."

- « Merci. » « De rien. »
- « Merci ! » « De rien ! »
- « Merci. » « De rien. »
- « Merci. » « Pas de quoi. »
- « Merci ! » « De rien ! »

- Heeft u het gedaan?
- Hebben jullie het gedaan?

L'avez-vous fait ?

- Ik heb niets gedaan.
- Ik heb niks gedaan.

- Je n'ai rien fait !
- Je n'ai rien fait.

- Dit heeft u gedaan.
- Dit heb jij gedaan.

- Tu as fais ceci.
- Vous avez fait ceci.

- Je hebt het gedaan!
- Jij hebt ’t gedaan!

Tu l'as fait !

- Dat heeft hij gedaan.
- Hij heeft het gedaan.

Il l'a fait.

Goed gedaan, jij.

Bien joué !

"Bedankt." "Graag gedaan."

- « Merci. » « De rien. »
- « Merci. » « Avec plaisir. »
- « Merci ! » « De rien ! »
- « Merci. » « De rien. »

Goed gedaan, kerel!

Beau boulot, mon vieux !

Gedaan met dromen!

Assez de rêves !

Goed gedaan, Tom.

Bien joué, Tom.

Ja. Graag gedaan.

Oui. Volontiers !

- Wat hebt ge vandaag gedaan?
- Wat heb je vandaag gedaan?
- Wat heeft u vandaag gedaan?
- Wat hebben jullie vandaag gedaan?

- Qu'avez-vous fait aujourd'hui ?
- Qu'as-tu fait aujourd'hui ?

- Wat hebt ge gisteren gedaan?
- Wat heb je gisteren gedaan?
- Wat heeft u gisteren gedaan?
- Wat hebben jullie gisteren gedaan?

- Qu'est-ce que tu as fait hier ?
- Qu'as-tu fait hier ?
- Qu'avez-vous fait hier ?

- Tom heeft iets verkeerd gedaan.
- Tom heeft iets verkeerds gedaan.
- Tom heeft iets fouts gedaan.

Tom a fait quelque chose de mal.

- U hebt niets verkeerds gedaan.
- Je hebt niets verkeerd gedaan.
- Je hebt niets verkeerds gedaan.

- Tu n'as rien fait de mal.
- Vous n'avez rien fait de mal.

- Wat heb je gisteren gedaan?
- Wat heeft u gisteren gedaan?
- Wat hebben jullie gisteren gedaan?

- Qu'est-ce que tu as fait hier ?
- Qu'as-tu fait hier ?
- Qu'avez-vous fait hier ?

- Heb je je kerstinkopen gedaan?
- Hebt u uw kerstinkopen gedaan?
- Hebben jullie je kerstinkopen gedaan?

- Avez-vous fait vos achats de Noël ?
- As-tu fait tes achats de Noël ?

- Je hebt dit expres gedaan!
- Gij hebt dat met opzet gedaan!
- Dat heb je met opzet gedaan!
- Dat heb je opzettelijk gedaan!

Tu as fait ça intentionnellement !

- Dat heb je opzettelijk gedaan!
- Dat heb je expres gedaan!

Tu as fait ça intentionnellement !

- Hebben jullie dat echt gedaan?
- Hebben jullie dat werkelijk gedaan?

L'avez-vous vraiment fait ?

- Wat heb je dus gedaan?
- Wat heb je vervolgens gedaan?

Qu'as-tu donc fait ?

- Waarom heeft u dit gedaan?
- Waarom heb je dit gedaan?

- Pourquoi as-tu fais cela ?
- Pourquoi avez-vous fait cela ?
- Pourquoi l'as-tu fait ?
- Pourquoi l'avez-vous fait ?

- Goed werk!
- Mooi gedaan!
- Goed zo!
- Goed gedaan!
- Chapeau!
- Bravo!

- Bien vu !
- Bien cuit !
- À la bonne heure !
- Bien joué !
- Pas mal !
- Chapeau à lui !
- C'est extra !
- Bravo !

- Wat heb je vandaag gedaan?
- Wat hebben jullie vandaag gedaan?

- Qu'avez-vous fait aujourd'hui ?
- Qu'as-tu fait aujourd'hui ?

- Ik heb dat al gedaan.
- Dat heb ik al gedaan.

- Je l'ai déjà fait.
- J'ai déjà fait ça.

- Waarom heb ik dat gedaan?
- Waarom heb ik dit gedaan?

Pourquoi ai-je fait cela ?

Goed werk. Goed gedaan.

Bien joué ! Bravo.

Beschouw het als gedaan.

C'est comme si c'était fait.

Gemakkelijker gezegd dan gedaan.

Plus facile à dire qu'à faire.

- Graag gedaan.
- Geen dank.

- De rien.
- Avec plaisir.

Wat heb je gedaan?

- Qu'as-tu fait ?
- Qu'as-tu fait ?
- Qu'est-ce que tu as fait ?
- Qu'as-tu fais ?
- Qu'avez-vous fait ?

Wie heeft dat gedaan?

Qui a fait ça ?

Mijn werk is gedaan.

Mon travail est fait.

- Graag gedaan.
- Alsjeblieft.
- Alsjeblief.

S'il te plaît !

- Goed gedaan!
- Chapeau!
- Bravo!

Bravo !

Zo gezegd, zo gedaan.

Ainsi dit, ainsi fait !

Wat heeft hij gedaan?

Qu'a-t-il fait ?

Niemand heeft iets gedaan.

Personne n'a rien fait.

- Graag gedaan.
- Met genoegen.

- Avec plaisir.
- De rien !

Hebt ge ermee gedaan?

L'as-tu terminé ?

Heb je dat gedaan?

L'as-tu fait ?

Ze heeft het gedaan.

- Elle l'a fait.
- Elle le fit.

- Chapeau!
- Bravo!
- Goed gedaan.

Bravo !

We hebben genoeg gedaan.

Nous en avons fait assez.

Het werk is gedaan.

Le travail est fait.

- Graag gedaan.
- Helemaal niet.

- Il n'en est rien.
- Pas du tout.
- Du tout.

- Goed werk!
- Goed gedaan!

Bon travail !

- Graag gedaan.
- Geen probleem.

- Pas de problème.
- De rien.
- Aucun problème.
- Ce n'est rien.

Zij heeft het gedaan.

Elle l'a fait.

Wat heeft ze gedaan?

Qu'a-t-elle fait ?

"Dank je." "Graag gedaan."

- « Merci ! » « De rien ! »
- « Merci ! » « De rien ! »

- Ik heb het net gedaan.
- Ik heb het nu net gedaan.

Je viens de le faire.

- "Bedankt." "Graag gedaan."
- "Dank u." "Geen dank."
- "Dank je." "Graag gedaan."

- « Merci. » « De rien. »
- « Merci. » « Avec plaisir. »
- « Merci. » « De rien. »
- « Merci. » « C'est moi. »

- Wat hebt ge gisteravond gedaan?
- Wat heb je afgelopen nacht gedaan?

Qu'as-tu fait la nuit dernière ?

- Weet hij wat gij gedaan hebt?
- Weet hij wat je hebt gedaan?

Sait-il ce que tu as fait ?

- Er moet nog veel gedaan worden.
- Er moet nog veel worden gedaan.

Il y a encore de nombreuses choses à faire.

- Het werk is half gedaan.
- Het werk is voor de helft gedaan.

Le travail est à moitié fait.

- Gij hebt dat met opzet gedaan!
- Dat heb je met opzet gedaan!

Tu as fait ça intentionnellement !