Translation of "Cadeaus" in French

Dat zijn cadeaus.

Ce sont des cadeaux.

- Dat zijn cadeaus.
- Dat zijn geschenken.

Ce sont des cadeaux.

Onze familie opent cadeaus op kerstavond.

Notre famille ouvre les cadeaux la veille de Noël.

- Ik geef graag geschenken.
- Ik geef graag cadeaus.

- J'aime donner des cadeaux.
- J'aime offrir des cadeaux.

Tom en ik wisselen elke Kerstmis cadeaus uit.

Tom et moi échangeons des cadeaux chaque année à Noël.

Tom heeft de cadeaus onder de kerstboom gelegd.

Tom a placé les cadeaux sous le sapin de Noël.

Er zijn altijd zoveel ongewenste cadeaus in huis na Kerstmis.

Il y a toujours tant de cadeaux non désirés dans la maison après Noël.

- Ik geef liever cadeaus dan dat ik ze ontvang.
- Ik geef liever geschenken dan dat ik ze ontvang.

Je préfère donner des cadeaux que de les recevoir.

In plaats van elkaar dit jaar kerstcadeaus te geven, hebben we het bedrag dat we aan cadeaus zouden hebben besteed aan een goed doel gedoneerd.

Cette année, au lieu de nous offrir mutuellement des cadeaux de Noël, nous avons donné à une organisation caritative le montant que nous aurions dépensé en cadeaux.