Translation of "Ruiken" in English

0.008 sec.

Examples of using "Ruiken" in a sentence and their english translations:

Lelies ruiken zoet.

Lilies smell sweet.

Rozen ruiken zoet.

Roses smell sweet.

Ruiken jullie iets?

Do you guys smell something?

Kunnen vogels ruiken?

Can birds smell?

- Ze ruiken slecht.
- Zij ruiken slecht.
- Ze stinken.
- Zij stinken.

They smell bad.

Ze kan het ruiken.

She can smell it.

Kan je het ruiken?

Can you smell it?

Kun je dat ruiken?

Can you smell that?

De rozen ruiken lekker.

- The roses smell nice.
- The roses smell good.

Koala's ruiken naar eucalyptus.

Koala bears smell like eucalyptus.

Ik kan bloemen ruiken.

I can smell flowers.

Hij kon haar parfum ruiken.

He could smell her perfume.

Tom kon Maria's parfum ruiken.

Tom could smell Mary's perfume.

Mooie bloemen ruiken niet noodzakelijk zoet.

Pretty flowers do not necessarily smell sweet.

Je moet stoppen en de rozen ruiken.

You need to stop and smell the roses.

Hij maakt het goed. Hij kan me ruiken.

Oh, he's okay. [Bear] He can smell me.

Ze kon zijn goedkope eau de cologne ruiken.

She could smell his cheap cologne.

Nu hangt hun veiligheid af van horen en ruiken.

Now, their safety relies on hearing and smell.

- Ruik je rook?
- Ruikt u rook?
- Ruiken jullie rook?

Do you smell smoke?

Als het van een vos was... ...zou het heel sterk ruiken.

If that was fox, you'd get a really, kinda strong smell to it.

Knijp je neus dicht opdat je de stank niet zou ruiken.

Hold your nose so you don't smell the stench.

Ik kon het eten al ruiken lang voordat ik het huis inkwam.

I could smell the food long before entering the house.

- Je ruikt naar chocolade.
- U ruikt naar chocolade.
- Jullie ruiken naar chocolade.

You smell like chocolate.

- Zijn kleren stinken altijd.
- Zijn kleren ruiken altijd slecht.
- Zijn kleding stinkt altijd.

His clothes always smell bad.

- Je ruikt naar gefrituurde aardappelen.
- U ruikt naar gefrituurde aardappelen.
- Jullie ruiken naar gefrituurde aardappelen.

You smell like fried potatoes.

- Zijn kleren stinken altijd.
- Zijn kleren ruiken altijd slecht.
- Zijn kleding stinkt altijd.
- Uw kleding stinkt altijd.

- His clothes always smell bad.
- Her clothes always smell bad.
- Your clothes always smell bad.