Translation of "Geloven" in English

0.007 sec.

Examples of using "Geloven" in a sentence and their english translations:

Blijf geloven.

Always keep the faith.

- Je mag me geloven.
- U kunt me geloven.
- U mag me geloven.

You can believe me.

- Ik wilde je geloven.
- Ik wilde jullie geloven.
- Ik wilde u geloven.

I wanted to believe you.

- Wij geloven in God.
- We geloven in God.

We believe in God.

- Je mag me geloven.
- Jullie kunnen me geloven.

You can believe me.

- Kun je het geloven?
- Kun je dat geloven?

- Can you believe it?
- Can you believe that?

Ik wil geloven.

I want to believe.

Geloven jullie hem?

Do you believe him?

Waarin geloven ufo's?

What do UFOs believe in?

Ze geloven het.

They believe it.

Ze geloven je.

They believe you.

Ze geloven haar.

They believe her.

Wat geloven jullie?

What do you guys believe?

We geloven je.

We believe you.

- Ik kan het moeilijk geloven.
- Ik kan het nauwelijks geloven.

I can scarcely believe it.

- Het is moeilijk te geloven.
- Dat is moeilijk te geloven.

- It's hard to believe.
- That's hard to believe.

Je kan hem geloven.

You can believe him.

Niemand zal me geloven.

No one will believe me.

Kunnen we het geloven?

- Can we believe that?
- Can we believe in that?

Ze geloven in God.

They believe in God.

Je moet me geloven.

- You've got to believe me.
- You have to believe me.

Eerst zien, dan geloven.

- To see is to believe.
- Seeing is believing.

We geloven in God.

We believe in God.

Niemand kon het geloven.

Nobody could believe it.

- Niet te geloven!
- Ongelofelijk!

- Gee, unbelievable!
- Unbelievable!
- Incredible!
- Unimaginable!
- Unthinkable!
- Inconceivable!

Geloven jullie me niet?

Don't you believe me?

Je moet mij geloven.

You must believe me.

Moslims geloven in God.

Muslims believe in God.

- Zelfs ik kan het niet geloven.
- Zelfs ik kan dat niet geloven.

Even I can't believe that.

- Tom gaat me nooit meer geloven.
- Tom zal me nooit meer geloven.

Tom is never going to believe me again.

Dat niemand je zal geloven.

nobody will believe you.

Christenen geloven in Jesus Christus.

Christians believe in Jesus Christ.

Ik kan het moeilijk geloven.

I can hardly believe it.

Ik kan het niet geloven!

- I can't believe it!
- I can't believe it.

Dit is niet te geloven.

- It's incredible!
- This is unbelievable!

Ik kan het nauwelijks geloven.

- I can scarcely believe it.
- I can hardly believe it.

Het is moeilijk te geloven.

It's hard to believe.

Dat is moeilijk te geloven.

That's hard to believe.

Niemand zal zijn verhaal geloven.

No one will trust his story.

Dat kan ik niet geloven!

I can't believe it!

Ik kon dit niet geloven.

I couldn't believe this!

- Niet te geloven!
- Ongelofelijk!
- Ongelooflijk!

Unbelievable!

Jullie gaan dit niet geloven!

You guys are not going to believe this!

Ik kan niemand meer geloven.

I can't believe anyone anymore.

Tom wilde mij niet geloven.

Tom didn't want to believe me.

Ze zullen ons niet geloven.

They won't believe us.

Dat ga je niet geloven.

You won't believe it.

Tom zal dat nooit geloven.

Tom will never believe that.

Hoe kunnen we Tom geloven?

- How can we believe a word Tom says?
- How can we trust Tom?

Ik kan het amper geloven!

I can scarcely believe it!

Ik wilde dit niet geloven.

I didn't want to believe that.

Ik kan je niet geloven.

I can't believe you.

- Ik kon mijn ogen niet geloven.
- Ik kon mijn eigen ogen niet geloven.

I couldn't believe my eyes.

- Ik ben geneigd om je te geloven.
- Ik ben geneigd je te geloven.

I'm inclined to believe you.

Ik kan mijn ogen nauwelijks geloven.

I just, you know... almost can't believe my eyes.

Hij kon zijn oren niet geloven.

He could not believe his ears.

Ik kan zijn verhaal nauwelijks geloven.

I can hardly believe his story.

Ik kon mijn ogen niet geloven.

- I couldn't believe my eyes.
- I could not believe my own eyes.

Dat lijkt me moeilijk te geloven.

I find this hard to believe.

Ik kan mijn ogen niet geloven.

I can't believe my eyes.

Ze geloven dat Jane eerlijk is.

They believe that Jane is honest.

Ik kon mijn oren niet geloven.

I couldn't believe my ears!

U kunt het maar beter geloven.

You'd better believe it.

Zelfs ik kan het niet geloven.

Even I can't believe that.