Translation of "Brown" in English

0.006 sec.

Examples of using "Brown" in a sentence and their english translations:

Kent gij mijnheer Brown?

Do you know Mr. Brown?

Meneer Brown heeft vier kinderen.

- Mr Brown has four children.
- Mr. Brown has four children.

Een dokter onderzocht meneer Brown.

A doctor examined Mr. Brown.

Kent gij toevallig professor Brown?

Do you know Professor Brown by any chance?

Meneer Brown is onze leraar Engels.

Mr Brown is our English teacher.

Ik zal meneer Brown morgen bezoeken.

- I'll call on Mr Brown tomorrow.
- I'll visit Mr. Brown tomorrow.

Mijnheer Brown leert zijn zoon Chinees.

Mr. Brown is teaching his son Chinese.

Kan ik met mevrouw Brown praten?

May I talk to Ms. Brown?

Een zekere mijnheer Brown is vanmorgen gekomen.

A Mr Brown came this morning.

Laat me je voorstellen aan meneer Brown.

Let me introduce you to Mr. Brown.

Meneer Brown heeft altijd een boek bij zich.

- Mr Brown always carries a book with him.
- Mr. Brown always carries a book with him.

Hij staat op goede voet met meneer Brown.

- He is on good terms with Mr Brown.
- He gets on well with Mr. Brown.
- He's on good terms with Mr. Brown.

Meneer Brown is op zoek naar zijn bril.

Mr. Brown is looking for his glasses.

Is het mogelijk met mevrouw Brown te spreken?

May I talk to Ms. Brown?

Ik vind dat we met meneer Brown moeten praten.

My idea is that we should talk to Mr Brown.

- Mijnheer Braun heeft altijd een boek bij.
- Meneer Brown heeft altijd een boek bij zich.

- Mr Brown always carries a book with him.
- Mr. Brown always carries a book with him.