Translation of "Hond" in Chinese

0.009 sec.

Examples of using "Hond" in a sentence and their chinese translations:

- De hond ging weg.
- De hond liep weg.

這隻狗跑走了。

- Waar is jouw hond?
- Waar is je hond?

你的狗在哪儿?

- Pas op de hond!
- Opgepast voor de hond!

- 小心狗!
- 小心惡犬!

De hond blaft.

狗在叫。

Bijt jouw hond?

你的狗咬人吗?

Deze hond sprong.

这只狗挑了。

Hij schilderde een hond.

他畫了一隻狗。

Dat is mijn hond.

这是我的狗。

De hond is rood.

这只狗是红色的。

Ik heb geen hond.

我没有狗。

Ik heb een hond.

我有一条狗。

Deze hond rent snel.

这只狗跑得很快。

Mijn hond is snel.

我的狗跑得快。

Ik ben een hond.

我是一隻狗。

De hond is wit.

這隻狗是白色的。

Uw hond is hier.

你的狗在這。

Waar is jouw hond?

你的狗在哪儿?

Die hond is groot.

這隻狗很大。

Heeft de hond geblaft?

狗叫了吗?

Mijn hond is wit.

我的狗是白色的。

De hond is dood.

这条狗死了。

Dit is jouw hond.

这是你的狗。

Ik wil een hond.

我想要一隻狗。

Hij heeft een hond.

他有一只狗。

Dit is een hond.

这是一条狗。

Dit is Maria's hond.

這是瑪麗的狗。

Dit is mijn hond.

这是我的狗。

- Mike heeft zijn hond Spike genoemd.
- Mike noemde zijn hond Spike.

邁克為他的狗取名Spike。

Welke hond is van jou?

哪只狗是你的?

We noemen onze hond Pochi.

我们把我们的狗叫做Pochi。

We noemden de hond Tim.

我们给狗起了个名字叫蒂姆。

Ik houd van deze hond.

我喜欢这只狗。

Laat de hond niet binnenkomen.

别让狗进来。

Deze hond loopt heel snel.

这只狗跑得很快。

Deze hond is bijna menselijk.

这条狗几乎和人一样。

Deze hond eet bijna alles.

這隻狗幾乎吃任何東西。

Je hond is erg groot.

- 您的狗非常胖。
- 你的狗非常胖。

We noemen onze hond Johnnie.

我們叫我們的狗Johnnie。

Alice zag de hond niet.

愛麗絲沒看到狗。

De hond achtervolgde het konijn.

狗追兔子。

Ken heeft een witte hond.

肯有一條白色的狗。

Deze hond is van mij.

這狗是我的。

Ik heb een grote hond.

我有条大狗。

Deze hond is van jou.

这是你的狗。

- De hond blafte naar de onbekende.
- De hond heeft naar een vreemde geblaft.

這隻狗對著陌生人叫。

- De hond volgde zijn baas met kwispelende staart.
- De hond volgde kwispelend zijn baasje.

狗跟着主人,摇着尾巴。

- Ze hadden schrik van de grote hond.
- Ze waren bang voor de grote hond.

他們怕這隻大狗。

- Hij heeft een hond en zes katten.
- Ze heeft een hond en zes katten.

他有一条狗和六只猫。

Gooi geen stenen naar de hond.

不要对狗丢石头。

De hond is aan het sterven.

這隻狗快要死了。

De hond is in het huis.

狗狗在家里。

De hond viel het jongetje aan.

這隻狗攻擊了這個小男孩。

Zijn hond is zijn goede gezel.

他的狗是他的好伴侶。

Een hond zal naar onbekenden blaffen.

狗会对陌生人叫。

Ik ga morgen een hond kopen.

明天我去买一只狗。

Laat de hond niet naar buiten.

别把狗放出去。

De hond volgde kwispelend zijn baasje.

狗跟着主人,摇着尾巴。

Toms hond heeft hem speels gebeten.

汤姆的狗咬他玩。

Ik heb een kat en een hond. De kat is zwart, en de hond wit.

我養了一隻貓和一隻狗。貓是黑色的,狗是白色的。

- Hier is uw hond. Waar is de mijne?
- Hier is je hond. Waar is de mijne?

这是你的狗。我的呢?

- Dat is geen kat. Dat is een hond.
- Het is geen kat. Het is een hond.

那不是猫。那是狗。

Heb je de hond eten gegeven vanmorgen?

你今天早上喂过狗了吗?

Een hond rende achter een kat aan.

一条狗追着一只猫跑。

De hond van Ken is heel dik.

Ken的狗很大。

Wat is er van je hond geworden?

你的狗怎麼了?

De naam van de hond is Ken.

這隻狗的名字是Ken。

Hij zag een hond bij de deur.

他在門附近看到了一隻狗。