Translation of "ذاهب" in Dutch

أنا ذاهب لأدرس

Ik ga studeren.

أنا ذاهب للجري

Ik ga hardlopen.

لما أنت ذاهب؟

Waarom ga je?

أين كنت ذاهب؟

- Waar ging je heen?
- Waar ging je naartoe?

أنا ذاهب إلى البنك.

Ik ga naar de bank.

- أنا ذاهب.
- أنا ذاهبة.

- Ik ga.
- Ik zal gaan.

إلى أين أنت ذاهب؟

Waar ga je heen?

أنا ذاهب إلى الحديقة

Ik ga naar het park.

- أنا ذاهب.
- سأذهب الآن.
- سوف أذهب.

Ik ga.

- إلى أين أنت ذاهب؟
- إلى أين تذهبين؟

- Waar ga je heen?
- Waar gaat ge naartoe?
- Waar ga je naartoe?

- إلى أين أنت ذاهب؟
- إلى أين ستذهب؟
- أين تذهب؟

- Waar ga je heen?
- Waar gaat ge naartoe?
- Waar gaan jullie naartoe?
- Waar ga je naartoe?
- Waar gaat u heen?

- سألته إلى أين سيذهب.
- سألته إلى أي مكان هو ذاهب.

Ik vroeg hem waar hij heen ging.

- إلى أين أنت ذاهب؟
- إلى أين ستذهب؟
- إلى أين تذهب؟
- إلى أين تذهبين؟
- إلى أين أنتم ذاهبون؟

- Waar ga je heen?
- Waar gaat ge naartoe?
- Waar gaan jullie naartoe?
- Waar ga je naartoe?
- Waar gaat u naartoe?
- Waar gaat u heen?
- Waar gaan jullie heen?

- أنا ذاهب إلى ماينتس ثُم إلى كولونيا العام القادم.
- أنا ذاهبة إلى ماينتس ثُم إلى كولونيا العام القادم.

Volgend jaar ga ik naar Mainz en dan naar Keulen.