Examples of using "William" in a sentence and their dutch translations:
- Ik heet William, maar jij mag me Bill noemen.
- Ik heet William, maar u mag me Bill noemen.
- Mijn naam is William, maar u mag me Bill noemen.
- Mijn naam is William, maar jij mag me Bill noemen.
De nieuwe koning van Engeland, Willem de Veroveraar, stamde zelf af van een Viking-avonturier.
Maar nu vreesde Pitt dat Napoleons veroveringen Frankrijk te machtig maakte.