Examples of using "Telefonu" in a sentence and their dutch translations:
- Hij heeft opgehangen.
- Hij hing op.
Wie heeft de telefoon beantwoord?
- Van wie is dit mobieltje?
- Van wie is deze gsm?
Bell vond de telefoon uit.
Wie heeft de telefoon uitgevonden?
Kan ik van de telefoon gebruikmaken?
Het is mij verboden deze telefoon te gebruiken.
"Mag ik telefoneren?" "Ja, doe maar."
- Ik ben van plan morgen een mobieltje te kopen.
- Ik ben van plan morgen een gsm te kopen.
- Morgen ga ik een mobieltje kopen.
Neem de telefoon op.
Een ogenblikje alstublieft - blijf aan de lijn.
De iPhone is een buitengewone mobiele telefoon.
Zijn mobiele telefoon staat uit.
- Tom heeft geen mobieltje.
- Tom heeft geen gsm.
Deze mobiele telefoon is heel duur.
Tom heeft een Android-telefoon.
De meeste jongeren hebben een gsm.
Tom gaat nooit ergens heen zonder zijn telefoon.
Het mobieltje is een uitvinding waar we niet zonder kunnen leven.
- Ik ben van plan morgen een mobieltje te kopen.
- Ik ben van plan morgen een gsm te kopen.
Telefoons met toiletten voor oude mannen.
Mijn avontuur begon met een vreselijk populaire video
- Ik ben van plan morgen een mobieltje te kopen.
- Ik ben van plan morgen een gsm te kopen.
Ik moet nu ophangen. Iemand wacht om de telefoon te gebruiken.
Mag ik Ryoko nog even voor je ophangt?
- Tom maakte een foto van het schoolbord met zijn smartphone.
- Tom maakte een foto van het bord met zijn telefoon.
Ik heb niet genoeg geld om de laatste smartphone te kopen.
Een ogenblikje alstublieft - blijf aan de lijn.
Toen was dit een centrum... ...aangezien er geen mobiele telefoons waren.