Examples of using "Kimin" in a sentence and their dutch translations:
Van wie zijn ze?
- Wie zou dat kunnen schelen?
- Wie zou zich daar druk om maken?
Aan wie zijn kant sta jij?
- Wie zijn beurt is het?
- Wie is aan de beurt?
Van wie is dit?
Van wie is dat?
Je weet niet tegen wie je het opneemt.
Wie is aan de beurt?
Van wie is die fiets?
- Wiens boek is dit?
- Van wie is dat boek?
Van wie is dat boek?
Wiens woordenboek ligt op tafel?
- We zien wie lacht; wie huilt, dat zien we niet.
- We zien wie lacht; wie huilt, die zien we niet.
Wiens idee was het?
- Van wie is die auto?
- Wiens auto is dat?
Wiens klok is het?
Van wie is deze camera?
- Wie maakt zich daar druk over?
- Wie kan dat wat schelen?
Wiens gitaar is dit?
Wiens bier is dit?
Wiens wijn is dit?
Wiens thee is dit?
Wiens paraplu is dat?
Wie heeft het wapen?
Van wie is deze pen?
Wiens zoon ben jij?
Wie is verward?
Wiens leger bevindt zich op de Krim?
Van wie zijn die mosselen?
Wiens boek is dit?
Wiens beer is het?
- Wiens foto is dit?
- Van wie is deze foto?
- Wiens huis is dit?
- Van wie is dit huis?
Tot wie behoren die pennen?
Van wie is deze tas?
Wiens brief is dit?
Wiens schuld was dat?
Wiens geld is dit?
Wie heeft tijd?
Wiens schoenen zijn dit?
- Van wie zijn die boeken?
- Van wie zijn deze boeken?
Wiens kamer is dit?
- Wiens woordenboek is dit?
- Van wie is dit woordenboek?
Wiens paraplu is dit?
Wiens potlood is dit?
Wiens shirt is dit?
Van wie is deze camera?
Wie heeft er hoofdpijn?
Van wie is die auto?
Wiens vriend is hij?
- Van wie is deze container?
- Wiens container is dit?
Van wie is deze computer?
Wiens sokken zijn dit?
Van wie is deze verrekijker?
- Van wie is dit mobieltje?
- Van wie is deze gsm?
- Wat maakt het uit?
- Wie kan het wat schelen?
- Wie maalt erom?
- Wie geeft erom?
„Van wie is die stoel?” „Het is de mijne.”
Ik vraag me af wie kwam.
Ik weet niet wie de taart heeft gemaakt.
"Van wie zijn deze tijdschriften?" "Ze zijn van de dokter."
- Wie denk je dat het toernooi gaat winnen?
- Wie denk je dat het toernooi zal winnen?
Ik weet wie mijn ouders heeft vermoord.
Je weet maar nooit wie er kijkt.
Voor wie is het nuttig?
Ik wil horen wie gewonnen heeft.
Voor wie luiden de klokken?
- Wie heeft dat volgens jou gedaan?
- Wie heeft dat volgens u gedaan?
- Wie heeft dat volgens jullie gedaan?
Voor wie heb je dit vertaald?
Voor wie is dit bericht?
Ik wil weten wie gebeld heeft.
Van wie is deze pen?
Wiens handtas is dit?
Van wie is het huis tegenover het uwe?
Voor wie is het nuttig?
Bij wie is er ingebroken?
Het maakt mij niet uit wie er wint.
Wiens handschrift is dit?
Tom weet niet wie gaat winnen.
Voor wie heb je dat gekocht?
Wiens telefoonnummer is dat?
Weten jullie van wie deze auto is?
Weten jullie van wie deze auto is?
Ik weet niet wie dit schilderij heeft geschilderd.
Laat hem zien wie de baas is!
"Van wie zijn deze laarzen?" "Ze zijn van Lidya."
Ik kwam erachter wiens auto van de weg afreed.
Ik wil weten wie de leiding heeft.
Ik wil weten wie hiervoor betaald heeft.
Niemand wist wie het gedaan had.
Voor wie werken jullie?