Examples of using "Prens" in a sentence and their dutch translations:
De prins is knap.
De prins is aan het wachten.
De prins moet dood.
De prins slachtte de draak af.
Tom is een prins.
Ik ben geen prins.
De prins werd verliefd op de dochter van een houthakker.
De prins wil een wit paard.
Prins Charles heeft grote oren.
De prins leerde Engels van de Amerikaanse dame.
Prins Charles zal de volgende koning van Engeland zijn.
Zijn avonturen voerden hem oostwaarts naar de stad Kiev, waar hij diende aan het hof van grootvorst