Examples of using "Amerikalı" in a sentence and their dutch translations:
- Ben je Amerikaans?
- Bent u Amerikaans?
- Zijn jullie Amerikaans?
Hij is geen Amerikaan.
Ik ontmoette een Amerikaans meisje.
Alle studenten komen uit de Verenigde Staten.
Is hij Amerikaans?
Zijn zij Amerikaans?
Ik ben geen burger van de Verenigde Staten.
- Ze zien er Amerikaans uit.
- Ze lijken Amerikaans.
Deze student is Amerikaans.
Lucy is een student uit Amerika.
Hij is Afro-Amerikaans.
- Hij is geen VS-burger.
- Hij is geen Amerikaan.
Ik ontmoette een Amerikaans meisje.
Harry is een Amerikaanse acteur.
Veel Amerikanen gaven Spanje de schuld.
Veel Amerikanen eten hamburgers.
We dachten dat hij een Amerikaan was.
De persoon met wie ik sprak was Duits, niet Amerikaans.
Ze is Amerikaanse.
Paus Franciscus is de eerste Latijns-Amerikaanse paus.
De prins leerde Engels van de Amerikaanse dame.
Ben je Amerikaans of Frans?
Lord Ashburton had een Amerikaanse vrouw.
Hij is de enige Amerikaan die het Kanaal overgezwommen is.
Miles Davis was een Amerikaanse jazzmuzikant.
Vele conservatieve Amerikanen waren het met hem eens.
Hoewel Tony een Amerikaan is, kan hij geen Engels spreken.
Hij is niet Amerikaans maar Engels.
Als zwarte man in Amerika sprak me dat wel aan.
Veel Amerikanen geloven dat Barack Obama een moslim is.
Sami is een Afro-Amerikaanse man die zich op 26-jarige leeftijd tot de islam bekeerde.
Daar vallen slechts 20% van de Amerikaanse arbeiders onder.
Ik hoorde dat een Zuid-Amerikaanse kampeerder door een anaconda is opgegeten.
Volgens een studie sterven elk jaar 53.000 Amerikanen aan de gevolgen van passief roken.