Examples of using "Konuşmak" in a sentence and their dutch translations:
Wij praten graag.
Engels spreken is nuttig.
- Ik wil niet met je praten.
- Ik wil niet met u praten.
als je met iemand wou praten
Engels spreken is moeilijk.
Met wie wil je praten?
- Ik wil met hem spreken.
- Ik wil met hem praten.
Engels spreken is leuk.
Het is moeilijk praten tegen hem.
We willen met Tom praten.
Er moet iemand spreken.
We willen praten.
Ze willen praten.
Als je wilt praten, dan praten we.
- Ik wil met je baas praten.
- Ik wil met uw baas praten.
- Ik wil met jullie baas praten.
- Ik zou graag met je praten.
- Ik zou graag met u praten.
Ik zou graag met John spreken.
Ik wil Duits spreken.
Engels spreken is leuk.
Ik wil in het Frans spreken.
Mijn baby wil praten.
- Je wilt praten.
- Je wil praten.
Luister, we moeten praten.
Ik vond het erg fijn met je te praten.
Ik zou graag met hen willen spreken.
Ik wil niet met hem praten.
Je moet Engels spreken.
Het is moeilijk om met Tom te praten.
Met wie wil je praten?
Tom wil u spreken.
Het is onbeleefd tijdens een concert te praten.
En ik hoef niet echt te praten,
Ik wil het hebben over wat het makkelijk maakt.
Vergeet niet, gesprekken beëindigen geweld,
Ik had graag met de dame des huizes gesproken.
Het is niet moeilijk om Engels te spreken.
Is het moeilijk om Engels te spreken?
Het is moeilijk om drie talen te spreken.
Ik heb geen zin om met iemand te praten.
Het is moeilijk goed Engels te spreken.
- Ze willen het over godsdienst hebben.
- Ze willen graag over godsdienst praten.
Zij wil met je praten.
- Wilde je me spreken?
- Wilde u me spreken?
- Ik wil met ieder van hen praten.
- Ik wil ze graag allemaal spreken.
Tom wilde niet met me praten.
Waarom wilde je me spreken?
Spreken in het openbaar is moeilijk.
Tom wil u spreken.
- Engels spreken is niet makkelijk.
- Engels spreken valt niet mee.
Spreken in het openbaar maakt me nerveus
Moet ik met Tom praten?
Ik had zin om met iemand te praten.
Ik wil jouw taal niet spreken.
Ik praat er liever niet over.
Ik ben gekomen om met u te spreken.
Ik wil haar onmiddellijk spreken.
- Ik wilde alleen met je praten.
- Ik wilde alleen maar met je praten.
- Ik wilde enkel met je praten.
Ik wil over hen praten.
- Ik zou graag met Tom alleen willen praten.
- Ik zou Tom graag onder vier ogen spreken.
Ik zou graag met Judy spreken.
Het is onbeleefd tijdens een concert te praten.
Het is volkomen duidelijk dat hij niet wil praten met mij.
Ik wil onmiddellijk met mijn advocaat spreken.
Ik kon niet wachten om met Tom te spreken.
Sami wilde de imam spreken.
Tom wil u spreken.
Wij willen daarover met je praten.
Ik wilde je hierover spreken.
Hij wil daar niet over spreken.
- Waar wil je met me over praten?
- Waar wilt u met me over praten?
Hij hield op om met hen te praten.
- Engels spreken is zeer moeilijk voor mij.
- Engels spreken is erg moeilijk voor me.
- Ik wil gewoon met je praten.
- Ik wil gewoon met u praten.
- Ik wil gewoon met jullie praten.
Ik wil er niet meer over praten.
Er is iemand met wie ik eerst wil praten.
Als je niet met me wil praten is dat prima.
Ik wil spreken met M. Sato alstublieft.
Ik wil er niet meer over praten.