Examples of using "çocuğun" in a sentence and their dutch translations:
Heeft u kinderen?
Zij aaide het kind over het haar.
De jongen zijn fiets is in de garage.
Het kind van een kind is een kleinkind.
Hoeveel kinderen heb je?
Alle drie de jongens lachten.
Tranen zijn het wapen van een kind.
Het speelgoed waarmee de jongen speelde is stuk.
Zij boog zich over het kind.
De kinderen hebben je nodig.
Hij is de vader van zeven kinderen.
Ze liet de hand van de jongen los.
Dat kind heeft maar een paar vrienden.
Een kind heeft liefde nodig.
Elke jongen heeft een fiets.
Het jongetje heeft niet veel speelkameraadjes.
De zoon van een kind is een kleinzoon.
Elke jongen heeft zijn eigen kamer.
Het gezicht van het kind straalde als de zon toen hij de kerstman zag.
En als jouw kind zo zou zijn?
De dochter van een kind is een kleindochter.
Het was verrassend te zien hoe snel het kind groeide.
Dat kind heeft een heel groot hoofd.
De jongen heeft een fiets
over de vriendelijke kleine jongen die op een dag verscheen
Als een kind jarig is, is er natuurlijk feest.
Ik ben een alleenstaande moeder van vier kinderen.
Dit sprookje is voor een kind van zeven gemakkelijk te lezen.
Maakt je zorgen om je familie, je kind. Ik had me nooit echt om dieren bekommerd.