Examples of using "çocuğu" in a sentence and their dutch translations:
- Vuile klootzak!
- Klootzak!
- Bastaard!
- Eikel!
Iedereen looft de jongen.
Ik zie de jongen.
Hij heeft geen kinderen.
- Waar heb je de jongen gezien?
- Waar hebben jullie de jongen gezien?
- Waar heeft u de jongen gezien?
Ik ken die jongen daar.
Het kind van een kind is een kleinkind.
Mijn oom heeft drie kinderen.
Mijn tante heeft drie kinderen.
Hij heeft drie kinderen.
Tom heeft twee kinderen.
Hij is hun enige kind.
Hij redde het kind uit het brandende huis.
Ze heeft twee kinderen.
- Ze heeft twintig kinderen.
- Zij heeft twintig kinderen.
De agent redde het kind van de verdrinkingsdood.
Mijn tante had drie kinderen.
Plaag hem niet zo, geef het nou maar!
Hij heeft geen kinderen.
Tom had geen kinderen.
Ze heeft 5 kinderen.
Tom is een plattelandsjongen.
Hij heeft twintig kinderen.
Meneer Brown heeft vier kinderen.
Wij hebben een kind geadopteerd.
Meneer Brown heeft vier kinderen.
Hij heeft een kleine jongen van de verdrinkingsdood gered.
Ik ken deze jongen die jij niet kent.
Zij adopteerden de wees.
Ze zochten allen naar het vermiste kind.
Ik roep de jongen, en hij komt.
Tom heeft twee dochters.
Heeft hij kinderen?
De hond die het kind had gebeten werd kort nadien gevangen.
Waar je ook bent, neem dit kind van mij!
- Hij betrapte een jongen die zijn horloge aan het stelen was.
- Hij ving een jongen die zijn horloge aan het stelen was.
Tom en Maria hadden drie kinderen.
Hij is getrouwd en heeft drie kinderen.
Meer dan twintig jongens gingen erheen.
De dokter deed zijn best om de gewonde jongen te redden.
De jongen spreekt alsof hij een man is.
Ze koopt een stuk speelgoed voor haar kind.
Het is een jongen.
Ze houdt van de jongen alsof het haar eigen kind was.
Tom heeft een vrouw en twee kinderen.
De moedige brandweerman redde een jongen uit het brandende huis.
Tom zette zijn leven op het spel om de verdrinkende jongen te redden.
Hij heeft twee dochters.
- Heeft u kinderen?
- Heeft hij kinderen?
Tom en Maria hebben een gehandicapt kind geadopteerd.
Ze heeft tien kinderen.
Tom is gestorven toen hij probeerde een kind uit een brandend gebouw te redden.
Geloof het of niet, maar die vrouw heeft drie kinderen.
Ik denk niet dat hij homo is. Hij is getrouwd en heeft drie kinderen.