Examples of using "Semana" in a sentence and their dutch translations:
Dit gebeurde week na week zo.
De week is voorbij.
...week na maand na jaar na jaar.
De week is voorbij.
- Het regende een week lang.
- Het heeft een week lang geregend.
- Het regende een week lang.
- Het bleef een week regenen.
De financiële situatie wordt met de week slechter.
- Tot volgende week!
- Tot volgende week.
Ik heb een week nodig.
Tot volgende week!
Het bleef een week regenen.
Ik zie je volgende week.
Tot volgende week!
Wat hebt ge gedaan deze week?
Een fijn weekend!
Hij was vorige week ziek.
Het was afgelopen week.
Het was een afschuwelijke week.
Waar was je deze week?
Ik heb deze week al geslapen.
Ik was bezet tijdens de week.
Ze doen het elke week.
Het heeft een week lang geregend.
Het is weekend.
Hij was vorige week ziek.
Ik bel je binnen een week.
We zien elkaar volgende week.
Een week telt zeven dagen.
- Hoeveel dagen zijn er in een week?
- Hoeveel dagen zitten er in een week?
- De oude is vorige week overleden.
- De oude man is vorige week overleden.
Ik lag een week in het ziekenhuis.
Bill komt volgende week terug.
Deze foto heb ik vorige week gemaakt.
Hij heeft een week vrij genomen.
We kunnen leveren binnen een week.
Hoe was je weekend?
De oude man is vorige week overleden.
- Hij schrijft mij eens per week.
- Hij schrijft mij eenmaal per week.
Deze foto heb ik vorige week gemaakt.
Ben je vrij dit weekend?
Een week na het einde van het festival.
- De regen hield aan gedurende een week.
- Het regende een week lang.
Het bleef een week regenen.
- Hij heeft een week vrij genomen.
- Hij nam een week vrij.
Ik heb het vorige week gekocht.
Hoeveel dagen zijn er in een week?
Ik heb veel gewerkt deze week.
- Ik bel je binnen een week.
- Ik bel je over een week.
Ik verwacht u volgende week te zien.
Hij legt elke week tien dollar opzij.
- Ik was bezet tijdens de week.
- Ik was druk door de week.
Ik zal u bellen binnen de week.
Een week telt zeven dagen.
Ik kan niet nog een week wachten.
Tot volgende week!
Ik ben van plan hier een week te blijven.
- Hoeveel dagen zijn er in een week?
- Hoeveel dagen zitten er in een week?
Deze week is het het ontzettend druk.
Wat hebt ge gedaan deze week?
Wat hebt ge gedaan deze week?
Ze is vorige week overleden.
Waar was u deze week?
- Ik zie je in het weekend!
- Ik zie u in het weekend!
Hij was vorige week ziek.
Ik zie je volgende week.
Laten we hier een keer per week vergaderen.
- Goed weekeinde.
- Prettig weekend!
Hebt ge een aangenaam weekend gehad?
Volgende week gaat het misschien vriezen.