Examples of using "Sami" in a sentence and their dutch translations:
Sami bad.
Sami werd gepakt.
Sami kwam dichterbij.
Sami vertrok.
Sami is zo verliefd.
Sami was een engel.
Sami kent zijn rechten.
Sami woont in Jeruzalem.
Sami is een pathologische leugenaar.
Sami schoot de beer neer.
Sami begon islam te studeren.
Sami's huis werd gerenoveerd.
Sami wist nooit dat Layla moslim was.
Sami had geen tandenborstel.
Sami's dochter stopte met het dragen van de hijaab.
Sami deed dat alleen om Layla in verlegenheid te brengen.
Sami groeide op in een kleine moslimgemeenschap in Oost-Europa.