Examples of using "Permanecer" in a sentence and their dutch translations:
Wie wil, kan blijven.
Je moet bij hem uit de buurt blijven.
- Hij kan niet lang blijven.
- Hij kan niet te lang blijven.
Je moet onafhankelijk blijven.
Ik ben van plan daar een week te blijven.
We zijn van plan daar een week te blijven.
Je moet bij haar uit de buurt blijven.
We moeten nuchter blijven en de werkelijkheid zien.
We waren van plan om daar ongeveer twee weken te blijven.
Blijf op 1.5 meter afstand van elk persoon die je in het openbaar tegenkomt.
Hoe lang moet ik nog in het ziekenhuis blijven?
Je kan hier zo lang blijven als je wilt.