Translation of "Haberla" in Dutch

0.007 sec.

Examples of using "Haberla" in a sentence and their dutch translations:

Él negó haberla encontrado.

- Hij ontkende haar ontmoet te hebben.
- Hij ontkende dat hij haar ontmoet had.

Lamento haberla hecho esperar.

Het spijt me dat ik u heb laten wachten.

Espero no haberla despertado.

Ik hoop dat ik u niet gewekt heb.

Recuerdo haberla visto en alguna parte.

Ik herinner me dat ik haar ergens gezien heb.

Recuerdo haberla visto en algún lugar.

Ik herinner me dat ik haar ergens gezien heb.

Él se disculpó por haberla ofendido.

Hij excuseerde zich omdat hij haar beledigd had.

Estoy muy feliz de haberla encontrado aquí.

Ik ben heel blij u hier ontmoet te hebben.

Estoy seguro de no haberla visto con anterioridad.

Ik ben zeker dat haar nooit eerder heb gezien.

- Espero no haberos despertado.
- Espero no haberla despertado.

Ik hoop dat ik u niet gewekt heb.

Yo estaba seguro de no haberla visto antes.

Ik ben zeker dat haar nooit eerder heb gezien.

- Recuerdo haberlo visto en alguna parte.
- Recuerdo haberla visto en alguna parte.

- Ik herinner me dat ik haar ergens gezien heb.
- Ik herinner me hem ergens te hebben gezien.