Translation of "Visto" in Dutch

0.010 sec.

Examples of using "Visto" in a sentence and their dutch translations:

- ¿Lo has visto?
- ¿Has visto eso?

- Heb je het gezien?
- Heb je dat gezien?

¡Habrase visto!

Nu heb ik alles gezien!

- ¿Has visto esto alguna vez?
- ¿Has visto esto antes?
- ¿Han visto esto antes?

Heb je dit al eens gezien?

- Lo vi.
- He visto eso.
- Lo he visto.

- Ik heb hem gezien.
- Ik zag het.
- Ik heb het gezien.

- ¿Has visto mi cámara?
- ¿Habéis visto mi cámara?

Heb je mijn fototoestel gezien?

- ¿Has visto mi cámara de fotos?
- ¿Has visto mi cámara?
- ¿Habéis visto mi cámara?

Heb je mijn fototoestel gezien?

Lo he visto.

Ik heb het gezien.

Le hemos visto.

We hebben hem gezien.

¿Los habéis visto?

Hebben jullie hen gezien?

¿Has visto esto?

- Zie je dit?
- Zien jullie dit?
- Ziet u dit?

Le he visto.

Ik heb hem gezien.

- ¿Habéis visto alguna película recientemente?
- ¿Han visto alguna película recientemente?

Heb jij de laatste tijd nog films bekeken?

- ¿Has visto a mi padre?
- ¿Habéis visto a mi padre?

Heb je mijn vader gezien?

- ¿Ha visto a este hombre?
- ¿Habéis visto a este hombre?

Hebt u deze man gezien?

- Aún no has visto nada.
- Aún no han visto nada.

- Dit is nog niks.
- Dit is nog maar het begin.

- He visto a su padre.
- He visto a vuestro padre.

- Ik heb uw vader gezien.
- Ik heb jullie vader gezien.

- Le vi.
- Lo vi.
- Le he visto.
- Lo he visto.

- Ik heb hem gezien.
- Ik zag hem.

Un asesino raramente visto

Een zelden geziene moordenaar...

He visto un ovni.

Ik heb een ufo gezien.

Le he visto cocinar.

Ik zag u koken.

¡He visto un ratón!

Ik heb een muis gezien!

Recuerdo haberlo visto antes.

Ik herinner me dat eerder te hebben gezien.

No hemos visto nada.

We hebben niets gezien.

¿Has visto mi pluma?

Heb je mijn pluim gezien?

No he visto nada.

Ik heb niets gezien.

¿Han visto las noticias?

Hebben jullie het nieuws gezien?

¿Lo has visto últimamente?

- Hebt ge hem onlangs nog ontmoet?
- Heb je hem de laatste tijd nog gezien?

¿Has visto mi libro?

- Heb je mijn boek gezien?
- Heeft u mijn boek gezien?
- Hebben jullie mijn boek gezien?

- Nunca lo había visto antes.
- No le había visto nunca antes.

Ik had hem nog nooit tevoren gezien.

- ¿Has visto un canguro alguna vez?
- ¿Alguna vez ha visto un canguro?

- Heb je ooit een kangoeroe gezien?
- Heeft u ooit een kangoeroe gezien?
- Hebben jullie ooit een kangoeroe gezien?

- No viste nada.
- No has visto nada.
- Tú no has visto nada.

Je hebt niets gezien.

- ¿Has visto el nuevo apartamento de ellos?
- ¿Has visto su nuevo apartamento?

Heb je hun nieuwe appartement gezien?

- ¿Alguna vez has visto un lobo?
- ¿Alguna vez habéis visto un lobo?

Heb je ooit wel eens een wolf gezien?

- ¿Alguna vez has visto un ovni?
- ¿Has visto alguna vez un OVNI?

Heb jij al een ufo gezien?

- Recuerdo haberlo visto en alguna parte.
- Recuerdo haberla visto en alguna parte.

- Ik herinner me dat ik haar ergens gezien heb.
- Ik herinner me hem ergens te hebben gezien.

- ¿Alguna vez has visto un ovni?
- ¿Has visto alguna vez un ovni?
- ¿Has visto alguna vez un OVNI?
- ¿Ya has visto un OVNI?
- ¿Ya viste un OVNI?

- Heb jij al een ufo gezien?
- Heb je al een ufo gezien?

¿No nos hemos visto antes?

Hebben wij elkaar niet al eerder ontmoet?

Recuerdo haber visto esta película.

Ik weet nog dat ik de film gezien heb.

¿Has visto a este hombre?

Hebt u deze man gezien?

He visto un ovni antes.

Ik heb al eens een ufo gezien.

Eso no lo he visto.

Dat heb ik niet gezien.

- Los he visto.
- Los vi.

- Ik zag hen.
- Ik heb hen gezien.

Nunca he visto algo así.

Ik heb nog nooit zoiets gezien.

¿Ya has visto un OVNI?

Heb jij al een ufo gezien?

¿Has visto nieve alguna vez?

- Heb je ooit sneeuw gezien?
- Heeft u ooit sneeuw gezien?
- Hebben jullie ooit sneeuw gezien?

Él no ha visto nada.

Hij zag niets.

No te he visto nunca.

- Ik heb u nooit gezien.
- Ik heb je nooit gezien.

Tal vez lo haya visto.

Misschien heb ik het gezien.

¡Ya has visto demasiada televisión!

Genoeg tv-gekeken!

¿Alguien lo ha visto ocurrir?

Zag iemand het gebeuren?

- Te vi.
- Te he visto.

- Ik heb jullie gezien.
- Ik heb je gezien.
- Ik heb u gezien.

Hoy he visto una estrella.

- Ik heb vandaag een ster gezien.
- Ik heb vandaag een spreeuw gezien.

Nunca te he visto reír.

- Ik heb je nooit zien lachen.
- Ik heb u nooit zien lachen.

He visto esta película antes.

Ik heb de film al eens gezien.

¿Has visto a Tom hoy?

Heb je Tom vandaag gezien?

Hoy he visto un estornino.

Ik heb vandaag een spreeuw gezien.

¿Habéis visto a este hombre?

Hebt u deze man gezien?

¿Has visto a mi padre?

Heb je mijn vader gezien?

Decidme qué películas habéis visto.

Vertel me welke films jullie hebben gezien.

¿Has visto su nuevo apartamento?

Heb je hun nieuwe appartement gezien?

He visto a tu padre.

Ik heb je vader gezien.

He visto a vuestro padre.

- Ik heb je vader gezien.
- Ik heb jullie vader gezien.

Hemos visto una buena película.

We hebben een goede film gezien.

He visto a su padre.

Ik heb uw vader gezien.

- ¿Qué has visto?
- ¿Qué viste?

- Wat heb je gezien?
- Wat zag je?

- Nunca he visto personalmente un OVNI.
- Nunca he visto un OVNI en persona.

Ik heb persoonlijk nooit een ufo gezien.

- Nunca he visto una nevera roja.
- Yo nunca he visto un refrigerador rojo.

Ik heb nog nooit een rode koelkast gezien.

- Te he visto en algún lugar antes.
- Te he visto en algún sitio antes.
- Te he visto en alguna parte antes.

Ik heb je eerder al ergens gezien.

- Nunca he visto una nevera roja.
- Nunca vi un refrigerador rojo.
- Yo nunca he visto un refrigerador rojo.
- Nunca he visto un frigorífico rojo.
- Nunca he visto un frigo rojo.

Ik heb nog nooit een rode koelkast gezien.

- ¿Nunca has visto la torre de Tokio?
- ¿Ya has visto la Torre de Tokio?

- Hebt ge de Toren van Tokio al gezien?
- Heb je de Toren van Tokio wel eens gezien?

Puede que hayan visto esto antes:

Je hebt dit misschien al eens gezien,