Examples of using "Feliz" in a sentence and their dutch translations:
- Ben je blij?
- Ben je gelukkig?
Gefeliciteerd met je verjaardag!
Ben je gelukkig?
Hij is gelukkig.
Gelukkig Nieuwjaar!
- Ben je blij?
- Ben je gelukkig?
- Zijn jullie gelukkig?
- Bent u gelukkig?
- Bent u blij?
- Zijn jullie blij?
Ik ben blij je eindelijk gelukkig te zien.
- Ze lijkt gelukkig.
- Ze ziet er gelukkig uit.
Gelukkig Nieuwjaar!
Tom was gelukkig.
- Ze lijkt gelukkig.
- Ze ziet er gelukkig uit.
- Ik ben gelukkig.
- Ik voel me gelukkig.
- Ik ben blij.
- Wees gelukkig!
- Wees blij!
Ben je blij?
Gelukkig 2013.
- Zijt ge niet gelukkig?
- Bent u niet gelukkig?
ik ben zo blij.
Vrolijk Pasen!
- Ik ben gelukkig.
- Ik ben blij.
Vrolijk kerstfeest en een gelukkig nieuw jaar!
Tom zag er gelukkig uit.
Ze lijkt gelukkig te zijn.
Gefeliciteerd met je verjaardag!
Vrolijk Halloween!
Wees gelukkig!
- Hij ziet er blij uit.
- Hij ziet er gelukkig uit.
Ben je tevreden?
Maak me gelukkig.
Was je gelukkig?
Zijn jullie gelukkig?
Zalig kerstfeest.
Hij is gelukkig.
Gelukkige doop!
Ik ben gelukkig.
Gelukkig 2013.
- Hij leek gelukkig.
- Hij leek blij.
Vrolijk Pesach!
Fijne Chanoeka!
Ik zal je gelukkig maken.
Ik was toen gelukkig.
Bob was heel blij.
Ik voelde me zeer gelukkig.
Je ziet er gelukkig uit vandaag.
Tony was gelukkig.
Gelukkige verjaardag, Shishir!
Hij is gelukkig.
Tom lijkt gelukkig.
Zij is gelukkig.
- Streef ernaar gelukkig te zijn.
- Probeer gelukkig te zijn.
Ik ben zo blij!
Ken ziet er gelukkig uit.
Tom klonk gelukkig.
- Ik ben ook blij.
- Ik ben ook gelukkig.
Niemand is gelukkig.
Tom is als gelukkig mens gestorven.
Je lijkt gelukkig.
- Ik ben altijd blij.
- Ik ben altijd gelukkig.
Ik maakte haar gelukkig.
Gelukkige verjaardag Muiriel!
Vrolijk kerstfeest, Tatoeba!
Ken is gelukkig.
Emi ziet er gelukkig uit.
Jij maakt me gelukkig.
Ik wens je geluk.
Ik ben erg gelukkig.
Gelukkig Nieuwjaar!
ik ben zo blij.