Examples of using "Facilidad" in a sentence and their dutch translations:
Je geeft te gemakkelijk op.
Je raakt snel afgeleid.
Hij leert makkelijk.
Hij wordt snel moe.
Hij loog gemakkelijk.
Ze antwoordde gemakkelijk.
Hij wordt gemakkelijk boos.
je vrij gemakkelijk uitzoeken.
Hij wordt gemakkelijk boos.
Hij wordt gemakkelijk verkouden.
Ze deed het gemakkelijk.
Ik heb gemakkelijk zijn kantoor gevonden.
Je geeft te gemakkelijk op.
Je geeft te gemakkelijk op.
Hij loste die opgave met gemak op.
Ik kan gemakkelijk namen onthouden.
Het glas breekt gemakkelijk.
Hij heeft de wedren gemakkelijk gewonnen.
Men verliest gemakkelijk zijn eer.
Dit vlees snijdt gemakkelijk.
Ze loste het probleem op met gemak.
Zij verbrandt snel.
Melk wordt gemakkelijk zuur.
Leugens gelooft hij gemakkelijk.
Kaas is niet licht verteerbaar.
Men kan heel gemakkelijk het verschil zien.
Hij kon het probleem gemakkelijk oplossen.
Een pasgeborene wordt gemakkelijk ziek.
Je mag het niet aanraken, want het is breekbaar.
- Hij wordt snel moe.
- Hij is snel vermoeid.
Ik huil niet snel.
...en daarmee zaag ik nog makkelijker door de cactus.
Ik kan makkelijk mijn tenen aanraken.
Hij wordt gemakkelijk boos.
Sommige geuren kunnen gemakkelijk jeugdherinneringen laten opduiken.
Hij loste die opgave met gemak op.
Een lange draad raakt gemakkelijk verstrengeld.
Kanker kan gemakkelijk genezen worden als het in de eerste fase ontdekt wordt.
Mensen zullen je idee sneller aanvaarden als je hen zegt dat Benjamin Franklin het het eerst gezegd heeft.
Een klein bosbrandje kan zich makkelijk verspreiden en snel een grote vuurzee worden.
Hij kon het probleem gemakkelijk oplossen.