Translation of "Deciden" in Dutch

0.005 sec.

Examples of using "Deciden" in a sentence and their dutch translations:

Ustedes deciden.

Jij bepaalt.

Bien, ustedes deciden.

Zeg jij het maar.

Ustedes deciden, ¡pero rápido!

Het is jouw beslissing, maar neem hem snel.

Ustedes deciden. ¿Qué haremos?

Jouw beslissing. Wat wordt het?

Ellos no deciden cuestiones importantes.

Ze nemen geen belangrijke beslissingen.

Ustedes están a cargo y deciden.

Jij geeft leiding aan deze tocht. Jij bepaalt.

Ustedes deciden, pero rápido. ¡Hace frío!

Jij beslist, maar schiet op, het is koud.

Ustedes deciden, pero rápido. Hace calor.

Jij beslist. Maar schiet op, het is hier heet.

¿Qué opinan? ¿Lodo o ramas? Ustedes deciden.

Wat denk jij? Modder of takken? Jij bepaalt.

...o acampamos en un árbol. Ustedes deciden.

...of we maken een kamp in de boom. Jij bepaalt.

Ustedes deciden. ¡Pero rápido! ¡Dana nos necesita!

Jij beslist. Maar doe het snel. Dana heeft ons nodig.

Ustedes están a cargo, ¿no? Ustedes deciden.

Jij hebt het voor het zeggen. Jij bepaalt.

Y ustedes son quienes deciden por dónde seguimos.

...en jij bent degene die beslist waar we langs gaan.

¿O la flor de la aliaga? Ustedes deciden.

Of de gaspeldoorn? Aan jou de keus.

Están a cargo y vienen conmigo. Ustedes deciden.

Jij bent de baas, jij gaat me me mee. Jij bepaalt.