Translation of "Acusó" in Dutch

0.003 sec.

Examples of using "Acusó" in a sentence and their dutch translations:

- Acusó al hombre de haber robado.
- Acusó al hombre de robo.

- Hij beschuldigde de man van diefstal.
- Hij heeft de man van diefstal beschuldigd.

La policía acusó a Sachiyo del asesinato.

De politie beschuldigde Sachiyo van de moord.

El profesor acusó a Tom de haber copiado.

De professor beschuldigde Tom ervan gekopieerd te hebben.

Tom acusó a Mary de no saber cómo amar, o cómo aceptar el amor de alguien.

Tom beschuldigde Mary ervan niet te weten hoe iemand lief te hebben of hoe iemands liefde weten te aanvaarden.

Incluso se batió en duelo con su propio jefe de gabinete, a quien acusó de aceptar un soborno.

Hij vocht zelfs een duel met zijn eigen chef-staf, die hij beschuldigde van het aannemen van steekpenningen.